Wekelijks bevragen we een bekende streekgenoot over financiële kwesties.
Deze keer: Bruno Barat uit Hattem. Hij is oud-balletdanser bij Het Nationale Ballet, choreograaf, kunsthistoricus en galeriehouder.
(de Stentor, rubriek ‘Mijn geld en ik’, 27-04-2016)
Wie ‘dansen’ zegt, denkt aan glamour. Word je rijk van ballet?
,,Nee! Een dikke vette nee. Hooguit ben je een paar maanden uit de zorgen. Bijvoorbeeld als je solist bent in een productie die goed loopt.”
En aan de internationale top?
,,Ik ken geen balletdansers die rijk zijn geworden, in de betekenis van: vier huizen in het buitenland en een Ferrari voor de deur.”
Wat vind jij een schappelijk inkomen?
,,Voor mezelf, om van te leven? 1200 euro per maand.”
Dat klinkt bescheiden.
,,Als eigenaar van dit pand betaal ik geen huur, dat scheelt. Ik doe de galerie alleen, zonder personeel; dat scheelt ook. Die 1200 euro besteed ik aan boodschappen en zo. En ik reis regelmatig naar Frankrijk, waar mijn familie nog woont.”
Dus je smijt het geld niet over de balk?
,,Volgens mij niet. Bovendien heb ik een levenspartner die goed kan rekenen en oplet dat ik geen gekke dingen doe.”
Wat was je eerste kunstaankoop?
,,Een gouache van Théodule Ribot, een Franse meester. Op mijn 16de gekocht voor 10 Franse francs, op de rommelmarkt. Ik had er toen al een neus voor.”
Bezwijk je ooit voor een te duur schilderij?
,,Na zoveel jaren bijna niet meer. Natuurlijk word ik weleens verliefd op een kunstwerk, maar ik hoef het niet meer per se te hébben. Als galeriehouder maak ik vooral rationele afwegingen. Zo vind ik dat een Hattemse galerie ook werk in huis moet hebben van ‘de vier Hattemers’: Jo Koster, Jan Voerman sr., Jan Voerman jr. en Anton Pieck. Laatst werd er een interessant schilderij van Koster geveild. Ik had voor mezelf besloten dat ik tot 2500 euro wilde gaan. Maar de prijs begon razendsnel snel te klimmen. Ik bood nog 3000, maar nee. Uiteindelijk werd het afgeslagen op 7500 euro! Dat ging dus niet door. Het gebeurt maar heel zelden voor dat ik me niet houd aan de afspraak met mezelf.”
Recent voorbeeld?
,,Een jugendstilvaas van glaskunstenaar Charles Schneider, uit de fabriek Le Verre Français. Daarbij had ik een gevoel: joh, zoiets kom je geen tweede keer tegen! De inkoopprijs? Die kan ik niet zeggen. Maar hij moet wel 6000 euro opbrengen.”
Krijg je weleens koopjesjagers in de galerie?
,, O, zeker. Mensen die van tevoren googelen en prijzen vergelijken, om dan de laagste prijs tegen mij te kunnen gebruiken. Begrijpelijk, maar sommige slaan dan zo’n onvriendelijke, brutale toon aan. Het lijkt wel alsof ze je een inkomen misgunnen. Gelukkig sta ik stevig in mijn schoenen.”
Staan kunst en geld met elkaar op gespannen voet?
,,Ja, geld is een andere dimensie dan kunst. Sta je te mijmeren bij een schilderij: ‘Oh, wat mooi…!’ Maar dan komt de vraag: ‘Wat kost het?’ Het antwoord blijkt soms een koude douche. Ik vind het een grote verantwoordelijkheid, die vertaalslag van schoonheid naar geld.”