Recensie: Kerstconcert Capella Sint-Petersburg o.l.v. Vladimir Chernushenko.
Grote Kerk Zwolle, 17 december 2011; 3 sterren
(i.o.v. de Stentor; foto St. Petersburg, Pixabay)
Eerst gauw een paar minpuntjes afwerken. Om te beginnen slaat de titel ‘Kerstconcert’ alleen op de tijd van het jaar, want behalve in twee liturgische werken (de Lofzang van Maria en een fragment uit Jesaja) verwijst het programma nergens naar Kerst. Een gemiste kans, temeer daar niet alleen de Russisch-Orthodoxe kerkmuziek, maar ook de folklore fraaie kerstliederen kent.
Maar al is die folklore na de pauze overdadig vertegenwoordigd, de teksten draaien toch voornamelijk om heimwee, liefde, werk en wodka. En ja, natuurlijk is het leuk om je Nederlandse publiek te verrassen met een oud liedje in de landstaal. Maar waarom kies je bij een gepretendeerd kerstconcert dan voor Wel Annemarieken, waar gaat gij naartoe in plaats van Nu syt wellecome? Bovendien komt het ‘volkse’ gedeelte wat lukraak bijeengesprokkeld over, terwijl ook routine en detonatie op de loer liggen.
Maar verder alle lof! Monumentale a cappella werken van kerkcomponisten als Aleksander Archangelsky en Pavel Tsjesnokov vormen een snoer parels van onvervalste Russische koorzangkunst. De zogeheten ‘zangersformant’ – die scherpe, kernachtige resonantie – knettert nonstop door de gewelven en laat je hart meezinderen. Discipline en beheersing zijn troef bij dit ruim vijf eeuwen oude koor. Innig vibrerende sopraansoli zweven bijkans ten hemel, terwijl karakteristieke octaafbassen brommend afdalen tot in de diepten der aarde. Toch blijft de totaalklank homogeen, mede door een uitgekiende opstelling van mannen en vrouwen door elkaar.
Hét moment van ultieme schoonheid: een fluweelzacht gedragen legato in Hospodie Oesliesjie (psalm 102) van Archangelsky. De viriele solo in diens Vjeroejoe (Credo) klinkt overigens meer naar een Kozak dan een priester. Ook S Nami Bog van Tsjesnokov wordt een schallende triomfzang.
En van de volksliederen mag Novikovs Vjetsjerny Zwon (Eentonig klokje) zeker niet onvermeld blijven. Want in dit statische en verraderlijk doorzichtige coupletlied soleert een jonge tenor, die manmoedig de kikkers in zijn keel trotseert en dankzij een virtuoze ademtechniek de schier eindeloze melodielijn puntgaaf tot een goed einde brengt. Voorwaar een staaltje vocaal heldendom!