Op 7 oktober 2016 bezocht ik Rome voor de presentatie van ‘Palestrina’, de tweede cd van het Koor van de Sixtijnse Kapel. 
Dit leidde tot twee artikelen; een sfeerreportage voor Luister (verschijnt begin december 2016) en de onderstaande bespreking voor Classics To Go, geplaatst op 12-10-2016 onder de kop ‘Muziek en de Sixtijnse Kapel’.

‘Maestro Palombella heeft het koor nieuw leven ingeblazen’ 

In het najaar van 2015 schreef Deutsche Grammophon geschiedenis met ‘Cantate Domino’: de allereerste studio-opname ooit in de Sixtijnse Kapel. Paus Franciscus had persoonlijk toestemming gegeven voor de nodige technische aanpassingen binnen de Kapel. Geheel in de geest van het ‘ Jaar van de Barmhartigheid’, stelde hij daarbij als voorwaarde dat de opbrengsten naar een goed doel zouden gaan.
Het resultaat was een bloemlezing koormuziek van onder meer Lassus, Allegri en Palestrina. Gezongen door het pauselijke koor, de Cappella Musicale Pontificia, dat op de cover gemakshalve het Sistine Chapel Choir heet. Met ‘Cantate Domino’ startte de cd-serie die zo’n tien eeuwen Vaticaanse koortraditie gaat omvatten. Het tweede album, ‘Palestrina’, werd op 7 oktober gepresenteerd met een exclusief concert in de Sixtijnse Kapel.

Volgens een brochure van het koor dient dit contract met Deutsche Grammophon twee doelen. Ten eerste: het erfgoed van deze muziektraditie veilig stellen. Ten tweede: ‘een vruchtbare dialoog aangaan met de moderne tijd’. Dat klinkt logisch. Wel blijft de vraag: waarom vond die eerste studio-opname pas in 2015 plaats en niet veel eerder?
Koorzanger en musicoloog Mark Spyropoulos, fulltime werkzaam binnen het Sistine Chapel Choir, schrijft dit toe aan de invloed van dirigent Massimo Palombella. “MaestroPalombella werd in 2010 dirigent van het koor en heeft binnen die vijf jaar het koor nieuw leven ingeblazen. Hij bracht het op een dusdanig internationaal niveau, dat een maatschappij als Deutsche Grammophon geïnteresseerd raakte.”

‘Palestrina componeerde specifiek voor de Sixtijnse Kapel’ 

Spyropoulos zingt nu ruim een jaar in het Sistine Chapel Choir. Lachend: “Ik ben hier de eerste Britse koorzanger sinds de Reformatie.” Enthousiast roemt hij de verdiensten van zijn dirigent. Zowel muziekhistorisch als koortechnisch ging Massimo Palombella namelijk baanbrekend te werk. Op zoek naar wat hij in zijn liner notes ‘een relevante esthetiek’ noemt, dook hij in de Vaticaanse archieven. Daar groef hij de allereerste druk op − de editio princeps uit 1567 − van Palestrina’s Missa Papae Marcelli, plus een drie vergeten motetten die nu hun wereldpremière beleven. Hij bestudeerde de 16e eeuwse notatie en vertaalde die naar een eigentijdse partituur.

Verder introduceerde Palombella een andere vocale stijl. Hij brak met de gewoonte van de laatste decennia: luid en krachtig zingen, om zo de grote afstanden binnen de Sint Pietersbasiliek te overbruggen en de hoge gewelven te vullen met klank. Palombella wees op de historische onjuistheid hiervan.
Mark Spyropoulos: “De huidige Sint Pieter is een barokke basiliek, die pas lang na Palestrina’s dood is afgebouwd. En de ruimte daar is werkelijk enorm! Terwijl de Sixtijnse Kapel juist relatief klein is, echt een kapel. Maar Palestrina componeerde specifiek voor de Sixtijnse Kapel, zijn muziek is helemaal toegesneden op die ruimte en die sfeer. Ik ken maar één ander voorbeeld in de geschiedenis waarin muziek en gebouw één geheel vormen en dat zijn de Wagner-opera’s en Bayreuth.”
In plaats van de ‘verdiaanse’ klanken van weleer zingt het koor dus nu in een stijl die past binnen de akoestiek van de Sixtijnse Kapel: intiem, verfijnd, elegant.

In Palestrina’s tijd bestond er geen gelijkzwevende stemming 

Dan is er nog het aspect van de stemming. In onze westerse wereld overheerst de zogeheten ‘gelijkzwevende’ stemming. En die blijft, zoals Mark Spyropoulos benadrukt, een compromis met de natuur. Het octaaf is gemakshalve in twaalf gelijke stukjes geknipt. En al zijn onze oren eraan gewend, in wezen klinken op onze piano alle intervallen toch enigszins vals.
Maar in Palestrina’s tijd bestond er geen gelijkzwevende stemming. Hij componeerde vanuit de 16e eeuwse ‘reine’ stemming van Zarlino. “Dus Palestrina repeteren bij een moderne piano is onzinnig,” stelt Spyropoulos resoluut. “In een gelijkzwevende stemming klinkt zijn muziek vervelend, saai en kil.” Vandaar, zo vertelt hij, dat het Sistine Chapel Choir bij de repetities een speciaal keyboard in de reine stemming gebruikt.
Intonatie blijkt kortom een cruciaal onderdeel bij Palombella’s aanpak van renaissance-muziek?
“O, zeker. En het zingen van andere intervallen, zoals een íets grotere kwint, vergt veel oefening. De intonatie moet in het geheugen van je spieren gaan zitten. Maar het verleent de muziek zo’n bijzondere warmte en emotie…!”
Er was een tijd, beseft ook Mark Spyropoulos, dat de Sistine Chapel Choir geen optimale kwaliteit meer leverde. “Maar wie het Sistine Chapel Choir tien jaar geleden voor het laatst hoorde, zal nu meteen de verandering opmerken. Dankzij de missie van maestroPalombella, om Palestrina’s muziek te herontdekken en uit te voeren op de meest geëigende én Italiaanse manier, zijn we weer het aangewezen koor voor deze muziek. Niemand zou dit beter kunnen dan wij.”

‘Palestrina: Missa Papae Marcelli | Motets’ 
Sixtine Chapel Choir o.l.v. Massimo Palombella
Deutsche Grammophon DG 0028947961314