Recensie: Ludwig van Beethoven: Lieder|Songs
Matthias Goerne & Jan Lisiecki. Deutsche Grammophon 0289 483 8351 1
Beeld: cover ‘Ludwig van Beethoven, Lieder’
‘Onderschatte juwelen’, noemt bariton Matthias Goerne de liederen van Beethoven. Dit is ook de titel van de liner notes, waarin Goerne, ‘de bekendste leerling van Dietrich Fischer-Dieskau’, een lans breekt voor dit weinig gehoorde repertoire.
We kennen de weerbarstige Beethoven voornamelijk als magistraal symfonicus, weergaloos pianocomponist en schepper van fascinerende strijkkwartetten. Van zijn liedkunst werd de cyclus An die ferne Geliebte wel tamelijk beroemd; misschien deels doordat de droeve historie van Beethoven met zijn ongelukkige liefdes nu eenmaal tot de verbeelding spreekt, maar zeker vanwege het baanbrekend concept. Beethoven besteedde veel zorg aan dit opus 98, dat waarschijnlijk het prototype werd van een vaste reeks gedichten met interne samenhang, die vervolgens tot één muzikaal geheel is verwerkt.
Wat onderschatting betreft: zeker is dat het geval bij de religieuze Sechs Lieder opus 48 van Johann Fürchtegott Gellert, wiens pennenvruchten soms laatdunkend worden afgedaan als braaf en saai; volgens NRC (25-02-2020) getuigen ze zelfs meer van ‘steil protestantisme dan een doorleefd geloof’.
Toch wordt dit door zowel Beethoven zelf als door Goerne gelogenstraft.
Goerne is ervan overtuigd dat Beethoven deze teksten met beleid had geselecteerd en handelt daar als interpreet ook naar. Bij hem krijgen de liederen een dynamisch reliëf met een expressieve articulatie, die existentiële vragen voelbaar maakt. Om een detail te noemen: de wringende dissonant in het piano-intro bij Vom Tode en de oneindige weemoed in de stem van Goerne zodra hij invalt, bezorgen je kippenvel.
Ronduit spannend is de interpretatie van het Gesang aus der Ferne WoO 137, waarin beiden volledig recht doen aan de gevarieerde structuur en affectschommelingen van dit werk uit 1810.
In het aangrijpende An die Hoffnung opus 94 bewijst Jan Lisiecki met slechts een paar fijnzinnige noten in het intro al wat een ongelofelijk muzikale pianist hij is. Het symbiotische samenspel, met de ronde toonvorming van zowel zang als piano, blijken een constante op dit album.
+ eyeopener: Beethoven als liedcomponist
+ vloeiend samenspel