‘Een droomproject’, noemt Alexander Melkinov het drieluik van cd’s rondom de soloconcerten en pianotrio’s van Schumann.
Na deel 1 in april verscheen deel 2 in september: Pianoconcert opus 54 en Pianotrio nr. 2. Op dit album staat de piano centraal, of beter gezegd: een fortepiano uit Schumanns eigen tijd. Een primeur.
De originele invalshoek wordt alom geprezen: een Schumann-trilogie, die telkens één soloconcert en één pianotrio naast elkaar plaatst. Op de coverfoto van het eerste album staat Isabelle Faust letterlijk en figuurlijk in de schijnwerpers, als de solist in Schumanns Vioolconcert uit 1853. Geflankeerd door de silhouetten van haar ‘partners in crime’: cellist Jean-Guihen Queyras en pianist Alexander Melnikov.
Want deze drie kennen elkaar door en door (Faust en Melnikov zijn al elf jaar vaste duopartners) en de trilogie was dan ook hún initiatief. Al ging dirigent Pablo Heros-Casado er meteen grif in mee, iets waarover Alexander Melnikov zich uitermate dankbaar uitspreekt: “Zo aardig van Pablo dat hij, als grote sterdirigent, ons project meteen heel serieus heeft genomen!”
In september kwam deel twee uit. Hierop speelt Alexander Melnikov zelf de hoofdrol, met name in het Pianoconcert in a opus 54. De bonus-dvd toont de registratie in de Berliner Philharmonie, met de fraaie Érard-vleugel uit 1837 als eye catcher.
Op die dvd zien we hoe u steeds oogcontact houdt met andere musici; niet alleen met Pablo Heros-Casado, maar ook met orkestleden. De hele groep straalt onderlinge betrokkenheid uit, een bepaalde ‘togetherness’.
“Dit was een droomproject voor ons allemaal. Sowieso voor Isabelle, Jean-Quihen en mij. Maar zeker ook voor Pablo en voor het Freiburger Barockorchester. We hadden allemaal samen lang en hard naar dit moment toegewerkt. En ja, tijdens het applaus kwam er ook een soort ontlading. We waren echt ontroerd.”
Op uw zestiende was u een van de laureaten bij de International Robert Schumann Competition in Zwickau (1989). Was dat uw eerste ‘close encounter’ met de componist Schumann?
“Nee, zeker niet! Als negenjarige was ik ook al intensief met Schumann bezig. Eigenlijk was dát mijn eerste echte ontmoeting. Toen studeerde ik zijn ‘Arabeske’ opus 18. Maar de tweede was inderdaad dat concours in Zwickau. Al staat mijn huidige beleving van Schumann natuurlijk wel mijlenver af van die van dertig jaar geleden.”
Wat vindt u het meest karakteristiek aan Schumann?
“Tja, over Schumann is al zó ontzettend veel gezegd en ik wil niet met het geijkte blablabla aankomen. Maar als ik iets moet noemen, dan is het zijn originaliteit. Volgens mij is die te danken aan het feit dat Schumann als componist geen professionele opleiding heeft gevolgd. Hij componeerde al jong puur intuïtief, hij fantaseerde graag en verdiepte zich niet in muziektheorie. Dat geeft hem de onbevangenheid van een dilettant; hij schrijft dingen die geen enkele andere componist zou hebben verzonnen. Bij het bestuderen van het manuscript heb ik ook goed gekeken naar wat Schumann had doorgekrast. Datgene wat hij uiteindelijk niét opschreef is even belangrijk als wat hij wel opschreef, want dat verschaft ons inzicht in zijn manier van denken.”
U speelt het Pianoconcert in a op die prachtige Érard uit 1837, met het Freiburger Barockorchester. Paste de keuze voor historische instrumenten in de zoektocht naar een nieuwe perceptie van Schumann?
“Wij wilden niks ‘nieuws’, laat dat duidelijk zijn. Maar op dit moment in mijn ontwikkeling leek mij de keus voor historische instrumenten het meest zinvol. En dat gold ook voor mijn collega’s. Het klopte met gewoon waar we nu staan − anders kan ik het eigenlijk niet verwoorden. Daar komt bij dat opus 54 van Schumann tot de pianoconcerten behoort waarvan de meeste opnamen bestaan, maar dit is wel de allereerste opname met historische instrumenten. En zelf vind ik dat je op deze negentiende eeuwse Érard veel meer details kunt laten horen. Op een moderne vleugel zijn de bassen zo rijk aan boventonen, dat ze de rest overschaduwen. Dat heeft gevolgen voor je articulatie.”
Het Pianoconcert klinkt in deze bezetting puntig en transparant. Er lijkt een dimensie bij te komen, waarin subtiliteiten op hun plaats vallen. Vooral in de Finale articuleert u bedachtzaam en geprononceerd, maar ook meeslepend…
“Bedankt, want dat is immers wat we graag wilden horen…! Ja, ik ben na jaren en jaren van denkwerk tot de conclusie gekomen dat het bij Schumann heel belangrijk is om je aan zijn metronoom 6voorschriften te houden. Dat geldt zeker niet voor alle componisten, maar voor hém nu juist wel. Ik heb uit verschillende hoeken de kritiek gekregen dat ik het derde deel te langzaam zou spelen. Maar ik heb me uitgebreid in de partituur en in de geschiedenis verdiept; ook in wat Schumanns vrouw Clara over dit concert schreef, voor wie hij het in eerste instantie componeerde. En ja, ik sta nog steeds helemaal achter mijn beslissing.”
Alexander Melnikov (piano), Isabelle Faust (viool), Jean-Guihen Queyras (cello) & Freiburger Barockorchester o.l.v. Pablo Heras-Casado. Harmonia Mundi – HMC 902198