In Oost-Nederland is componist en gitarist Pieter van der Staak (1930-2007) vooral bekend als grondlegger en boegbeeld van het Internationaal Gitaarfestival Zwolle. Maar zijn betekenis reikt vele duizenden kilometers verder, tot in Amerika en Azië. Dat leverde ook een internationale correspondentie op. Op 20 oktober 2011 schonk weduwe Maria Hol al zijn manuscripten en brieven aan het Historisch Centrum Overijssel.
(de Stentor, oktober 2011)
Een wandelende encyclopedie, noemden zijn studenten hem. Want componist en gitarist Pieter van der Staak was erudiet man, die zijn klassieken én modernen terdege kende. Met de gitaar als rode draad, dat wel.
“Pieter was een pionier,” zegt zijn vrouw Maria Hol.“Toen hij in de jaren ’40 begon, stond het gitaarspel als conservatoriumstudie nog in de kinderschoenen. Samen met mensen als Dick Visser en Hans Lutz Niessen heeft Pieter de gitaar op de klassieke kaart gezet.”
Zelf komt ze uit een strikt ‘klassieke’ muzikantenfamilie. “Toen we elkaar pas kenden, gaf Pieter mijn vader de componist en mijn broer de pianist een gitaar cadeau, met de woorden: ‘Kijk zelf maar eens hoe moeilijk dat is!’ Zo’n gebaar, dat was echt Pieter: anderen iets geven waarmee ze hun eigen conclusies konden trekken. Hij had een geweldig karakter. Een levensgenieter, die van mensen hield.”
Kamermuziek
Van der Staak beijverde zich ook voor de integratie van de gitaar binnen de klassieke kamermuziek.“Eén gitaar is een heel strijkorkest!” placht hij te roepen, doelend op de vele klankkleuren die het instrument in zich heeft. Met Maria Hol vormde hij tientallen jaren een gitaar-celloduo. “Een combinatie die altijd voor onmogelijk was gehouden,” lacht Maria, “maar intussen zijn er heel wat stukken voor gecomponeerd!”
Geboren in 1930 toog Pieter in 1948 naar Parijs, waar hij als autodidact gitarist enkele jaren in een band speelde. In 1954 auditeerde hij bij de wereldvermaarde gitarist Andrés Segovia, die hem toeliet tot zijn cursussen in Siena. Daar studeerde Pieter ook bij andere gitaargiganten als Alirio Diaz en Emilio Pujol.
Tijdens deze bijeengesprokkelde opleiding deed hij een verbluffende talenkennis op. Maria Hol: “Hij sprak vloeiend Frans, Engels, Duits, Spaans, Italiaans… ‘Als je internationaal wilt werken, moet je je talen kennen,’ was zijn devies. Het gekke was dat hij al pratend iets van de volksaard overnam. Sprak hij Frans, dan wás hij een Fransman; sprak hij Engels, dan werd hij een Brit.”
Open mind
Het illustreert de open mind van Pieter van der Staak. Zijn tegemoetkomendheid, hartelijkheid en scherpzinnigheid maakten hem tot een ras-communicator die mensen met elkaar verbond, wereldwijd vrienden maakte en diepgravende correspondenties onderhield. In zijn functie van (de allereerste!) hoofdvakdocent Gitaar aan het Zwolse conservatorium, liet hij gul de studenten delen in zijn opgedane kennis. Veel oud-studenten, onder wie componiste Annette Kruisbrink en conservatoriumdocent Alex Timmerman, denken met liefde aan hem terug.
“Hij moedigde ons als studenten aan om ook elders ons licht op te steken en masterclasses te volgen,” zegt Kruisbrink. “En nooit werd hij kwaad, zelfs niet als je niet gestudeerd had. Hij bleef altijd lachen, altijd grapjes maken…”
Alex Timmerman herinnert zich nog hoe hij na een masterclass van gitarist John Mills zo verrukt was van diens benadering, dat hij overwoog om ook eens een paar privélessen bij deze coryfee te volgen. “Maar ik vond het best moeilijk om dat tegen Pieter te zeggen, want misschien zou het lijken alsof ik ontevreden over hem was. Uiteindelijk heb ik het toch voorzichtig aangekaart. En Pieter reageerde meteen enthousiast: “Natuurlijk joh, leuk! Moet je zeker doen!” Naderhand was hij ook oprecht geïnteresseerd, vroeg honderduit over wat ik zoal bij Mills geleerd had… Ja, als ik één eigenschap van Pieter moet noemen die ik het meest bijzonder vond, dan toch wel zijn bescheidenheid. Want nu ik terugkijk, besef ik dat hijzelf oneindig veel groter was dan hij ons als studenten ooit heeft doen geloven.”
Hobo
In 1968 richtte Pieter van der Staak de Zwolse Gitaarweken op; vandaag als Guitar Festival Zwolle nog altijd geprezen als een van de oudste en meest degelijke internationale gitaarfestivals. Alex Timmerman: “Pieter kende iedereen en iedereen mocht Pieter, dus hij zag kans om voor de Gitaarweken grote namen uit de hele wereld naar Zwolle te halen: Alirio Diaz, Pepe Romero, John Mills, Roberto Aussel…”
Maria Hol roemt vooral de ongedwongen sfeer van de Gitaarweken. “Anders dan bij klassieke concerten bleven die gitaristen na afloop nog eindeloos doorpraten. Iedereen pakte zijn gitaar en dan wisselden ze allerlei vaardigheden uit: de één kon dít, de ander dát… Heel gemoedelijk.”
De internationale betekenis van de componist Van der Staak zit deels in zijn concertwerken, voor alle denkbare instrumenten in ongewone combinaties. Schreef hij aanvankelijk in een typisch 20ste eeuws idioom waarbij hij gebruik maakte van de twaalfstoonstechniek, later schakelde hij geleidelijk over op een soort neo-romantische stijl.
“Hij heeft bijvoorbeeld een concert voor hobo en orkest geschreven dat niemand kent,” zegt Alex Timmerman. En Annette Kruisbrink ontdekte bij het inventariseren en calatogiseren van alle manuscripten het moderne stuk New Babylon , geschreven voor de kunstschilder Constant Nieuwenhuys ter gelegenheid van diens gelijknamig project met maquettes rondom een fictieve, utopische stad. De muziek is indertijd uitgevoerd, maar op een of andere manier uit beeld geraakt. Maar Pieter van der Staak is ook befaamd om zijn studiemateriaal voor jonge gitaarleerlingen, dat tot in Taiwan wordt gebruikt. “Uniek, zoals hij daarin didaktiek en muzikaliteit combineerde,” aldus Timmerman, zelf docent gitaarmethodiek.
Onverwoestbaar
Helaas liet Pieters gezondheid te wensen over. In 1984, op zijn 55ste, nam hij afscheid als gitaardocent. Tot zijn 60ste bleef hij nog componeren. “Daarna had hij nog steeds allerlei ideeën,” zegt Timmerman, “maar door zijn ziekte kwam het er gewoon niet meer van.” Toch bleef Pieter intens betrokken bij het muziekleven. En zijn blijmoedigheid en humor bleken onverwoestbaar tot het einde toe, vertelt Maria Hol.
“Zeven uur voor zijn dood vroeg een arts: “Hoe gaat het nu met u, meneer Van der Staak?” En Pieter antwoordde, al fluisterend: “Mét mij gaat het beter dan zónder mij..!” Dat waren zijn laatste woorden. Geniaal.”
Historisch Centrum Overijssel
Pieter van der Staak liet een indrukwekkende verzameling documenten na: 269 muziekmanuscripten (waaronder onbekende composities) en uitgebreide briefwisselingen in diverse talen, met musici over de hele wereld.
Samen met Annette Kruisbrink (“Zonder haar had ik het nooit gered, schrijf dat er alsjeblieft bij!”) inventariseerde Maria Hol deze collectie. Op 20 oktober 2011 schonkze het hele archief officieel aan het Historisch Centrum Overijssel, waar het toegankelijk is voor onderzoek. Op termijn komt de inventaris van dit archief digitaal beschikbaar.
Bij de officiële overdracht hield Alex Timmerman een lezing over werk en betekenis van Pieter van der Staak. En natuurlijk werd de ceremonie opgeluisterd met muziek. Uitvoerenden waren Maria Hol (cello) en gitaristen Jan Bartlema, Annette Kruisbrink, Jacob Vlijm, Erik Raaijman en Feike Mulder.