“Wij dachten – heel naïef – dat we zo’n beetje de enigen waren die op het idee kwamen. Maar als je in die Eifeldorpjes rondkijkt en met de mensen praat, hoor je dat er behoorlijk wat Nederlanders zijn die daar een huis hebben gekocht. Je ziet ook nogal eens een auto met een Nederlands kenteken op de oprit staan.”

(HUIS&aanbod, juni 2009)

Als kind al bracht Herman van Hoof bijna elk weekend in de Eifel door. “Mijn ouders hadden daar een caravan staan. Door de week waren we gewoon in Nederland en gingen mijn broer en ik naar school. Maar als we vrijdags thuiskwamen, was mijn moeder de koffers al aan het pakken. ’s Avonds reden we naar de Eifel en zondagsmiddags gingen we weer naar huis. Dat was ons ritme zo’n beetje.”

Herman heeft die familietraditie voortgezet. Hij en zijn vrouw Liset hebben ook al jaren een caravan in de Nord-Eifel. “Nee, geen stacaravan. Die zijn daar namelijk bijna nergens toegestaan. Het is een gewone toercaravan, zoals mijn ouders ook hadden.”

En jawel, de geschiedenis herhaalt zich: de twee kinderen van Liset en Herman genieten net zo intens van het avontuurlijke landschap en het buiten spelen als hun vader indertijd. Herman:“En ze vinden het helemaal geweldig dat we daar nu zelfs ons eigen huis hebben!”

Ruimte

Wat trekt Herman zo aan in de Eifel, behalve jeugdsentiment?

“Het is eigenlijk net Nederland van veertig jaar geleden. Die rust, die ruimte..! Je hebt daar nog bossen waarin je uren kunt lopen zonder een mens tegen te komen. De dorpen hebben evenveel inwoners als de dorpen in Nederland, maar de huizen staan over een groter oppervlak verspreid.”
Een ander ‘ouderwets’ aspect vindt Herman dat je minder merkt van criminaliteit. “De winkels zijn ’s middags tussen één en drie uur gesloten, maar de koopwaar blijft gewoon buiten staan. Dat hoef je in Nederland niet meer te proberen.”

En last but not least zijn ook de huizenprijzen beduidend lager dan die in Nederland. Herman verwacht niet dat dit binnenkort gaat veranderen. “De Eifel is aan het vergrijzen. Er is weinig industrie, weinig bedrijvigheid, dus ook relatief weinig arbeidsplaatsen. Je ziet er ook weinig nieuwbouw. Carrièregerichte jongere mensen trekken naar de steden of rijden heen en weer.”

Niet alleen het werk, ook de dagelijkse boodschappen vergen wat logistiek overleg. “De meeste dorpen hebben wel supermarkten, maar die liggen buiten het centrum, richting bedrijventerreinen,” licht Herman toe. “Voor sommige oudere mensen kan dat lastig zijn.”

Gemoedelijk

Bureaucratischer, degelijker, maar vooral gemoedelijker, zo typeert Herman de procedure bij de makelaar. “Neem alleen al het bezoek aan de notaris. In Nederland houdt die meestal kantoor in statig huis aan een laan, met een dikke Mercedes voor de deur. Maar hier werden we ontvangen in een eenvoudig appartement. Door een man in een slobbertrui, die ons op gelijke voet benaderde en alle tijd voor ons nam.”

Sowieso is het nemen van tijd een belangrijk verschil met de Nederlandse makelaardij, ontdekten Herman en Liset.

“Als je in Nederland een huis wilt kopen, heb je bij wijze van spreken binnen een week de sleutel in handen. Maar in Duitsland gaan daar zó een paar maanden overheen; tenminste wel bij ons. We zijn al vanaf januari met dit huis bezig. Toen stond ons besluit eigenlijk al vast. Toch hoorden we eerst: “Denk er nog maar eens rustig over na..!” en “Wil je niet nog een keer komen kijken?” Pas in mei vond de afronding plaats.”

Bedenktijd

Anderzijds: de aanpak van dit makelaaarskantoor vermindert wel het risico van impulsaankopen. Ten slotte heb je in Duitsland niet de mogelijkheid van opties en voorlopige contracten, noch van ontbindende factoren in het definitieve koopcontract.
De bedenktijd die Liset en Herman kregen lijkt dus een even sympathiek gebaar als het ritueel waarmee de beslissende krabbel werd gevierd. Want, zo vertelt Herman: “Na ondertekening van het contract nodigde de makelaar, meneer Kirch, ons uit om samen met het personeel naar een naburige ijssalon te gaan. Daar hebben we toen met z’n allen nog een poos gezellig zitten praten.”

Voorlopig zullen de Van Hoofs hun tweede huis alleen in de vakanties bewonen. “We hebben schoolgaande kinderen en we werken allebei, soms ook tijdens het weekend. Daardoor zullen we niet wekelijks in Hellenthal kunnen zijn.”
Echte emigranten zijn ze dus nog niet. “Maar ja, we kochten dit huis ook met het oog op de toekomst… Oké, het is allemaal nog heel ver weg. Maar als we klaar zijn met werken, of eerder stoppen – nou, dan kunnen we daar mooi terecht.”