Een regionaal meldpunt voor vragen over huiselijk geweld. Een apart meldpunt, voor en door christenen.
Zo wereldvreemd als dit klinkt, zo realistisch blijkt het in de praktijk. Bedenker is praktisch theoloog en predikant dr. Alexander Veerman. De PKN heeft haar medewerking al toegezegd.

(de Stentor, rubriek Binnenin, januari 2014)

‘Herder op zijn hoede’ – hoe welluidend ook de zinsnede, hierachter schuilt een heikel thema. Onder dit motto werkt kennisinstituut Movisie namelijk aan een langlopend project rondom seksueel misbruik binnen christelijke kringen. Na onderzoek in 2011 richt men zich sinds 2012 op preventie en signalering. En graag zou Movisie ook haar opgedane kennis delen met voorgangers, ambtsdragers, pastoraal werkers en anderen die actief zijn in het kerkenwerk. “Alle kerkgenootschappen zijn welkom om aan te haken bij dit project,” zo staat er uitnodigend op de website.
Maar dat ligt niet zo eenvoudig, weet PKN-predikant Alexander Veerman uit ‘t Harde. “Wat ‘Herder op zijn Hoede’ ook liet zien, is hoe lastig het voor kerken is om hun zwijgen te verbreken. Geloofsgemeenschappen zijn doorgaans meer gesloten dan andere groepen. Iedereen kent elkaar. Zeker wanneer de dader binnen de kerk een gerespecteerd persoon is, ondervindt het slachtoffer veel tegenkrachten: van de kerkenraad, van gemeenteleden… Waar de dader ál ter verantwoording wordt geroepen, zie je vaak dat hij degene is die dan mooie woorden spreekt. Waarbij hij zijn daden liefst nog bagatelliseert, met iets als ‘Tja, eenmaal heb ik per ongeluk haar borsten aangeraakt…’ Vervolgens gaat hij quasi door het stof en wordt het slachtoffer onder druk gezet om hem gauw te vergeven.”

Vuile was

Natuurlijk: er zijn meldpunten waar in theorie iedereen zijn/haar ervaring en bange vermoedens kwijt kan. Zoals het Steunpunt Huiselijk Geweld, of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Toch blijkt het seculiere karakter hiervan voor veel gelovigen een hinderpaal. Want bij elk geval van misbruik-onder-christenen dat naar buiten komt, bestijgen immers altijd wel enkele outsiders hun antireligieuze stokpaardjes.
“Kerkelijk gebonden slachtoffers zijn extra terughoudend met meldingen, uit angst om de vuile was buiten te hangen,” legt Alexander Veerman uit. “In gedachten horen ze de hulpverleners al roepen: O kijk, daar heb je die christenen weer!”
Daarom bedacht hij een constructie die als werktitel ‘Zorg voor de gelovige burger’ meekreeg. Een regionaal netwerk van christen-vertrouwenspersonen uit verschillende denominaties: vrij-evangelisch, hersteld hervormd, Nederlands gereformeerd, rooms-katholiek, noem maar op. Alexander Veerman: “Wanneer je als lid van een geloofsgemeenschap dan je hart wilt luchten, kun je in alle vrijheid praten. Want die vertrouwenspersoon kent níet jouw eigen geloofsgemeenschap, maar wél jouw gezindte. En die kan dus ook vanuit eenzelfde achtergrond meedenken.”

Non-realisatie

Overigens is bezorgdheid over de ‘vuile was’ niet het enige mechanisme dat kerken zwijgzaam houdt, zo benadrukt zijn vrouw. Esther Veerman is zelf ook theologe, maar bovendien ervaringsdeskundige. Zij noemt de zogeheten ‘non-realisatie’ als tweede oorzaak: veel gelovigen houden onbewust hun ogen gesloten voor de mogelijkheid van seksueel misbruik of huiselijk geweld. Esther Veerman: “Voor hen is verkrachting of kindermishandeling iets dat in de boze buitenwereld plaatsvindt, niet in hun eigen veilige kringetje.” Ze illustreert dit met een persoonlijke ervaring: “Toen ik iemand iets over mijn misbruikverleden vertelde, reageerde die paniekerig: ‘Oh nee, ik wil die verhalen van jou niet laten binnenkomen, hoor! Dan kan ik vannacht niet meer slapen!’ Zo werkt het ook binnen veel kerken. Wat niet weet, wat niet deert. Want zodra jij je openstelt en je realiseert wat er voor narigheid in je eigen omgeving gebeurt, kun je nooit meer terug naar je illusie.”
Die non-realisatie vindt ook op maatschappelijk niveau plaats: “In Amerika geven ze honderd dollar per inwoner uit aan preventie en behandeling van kanker en aids. Maar aan preventie en bestrijding van kindermishandeling wordt per inwoner maar één dollar uitgegeven. Terwijl de kosten even hoog zijn! Ik denk dat je die houding kunt generaliseren naar West-Europa. De maatschappij investeert heel weinig in deze problematiek. Want al wéten we dat huiselijk geweld overal voorkomt, we laten die kennis liever niet volledig tot ons doordringen.”

Keuzes

Maar juist voor geloofsgemeenschappen zou een belangrijke rol weggelegd kunnen zijn, luidt het hartstochtelijk pleidooi van beiden. Alexander Veerman: “Gelovigen moeten zich beter realiseren dat óók in hun kringen geweld voorkomt. Kijk, als predikant maak je je eigen keuzes voor nascholing. Je kunt je inschrijven voor nadere verdieping in een bepaald thema, van dogmatiek tot en met praktische theologie. Maar voor de cursussen over geweld en psychotrauma is maar heel weinig animo. Kennelijk heeft dat voor de meesten geen prioriteit.” Esther Veerman valt hem bij: “Terwijl juist geloofsgemeenschappen zo’n fantastische mogelijkheid hebben om vroegtijdig te signaleren! Baby’s worden gedoopt, predikanten en ouderlingen komen bij gezinnen over de vloer … Op die manier volg je jarenlang hun ontwikkeling. Dus wanneer jij als voorganger of pastoraal werker je ogen en oren goed openhoudt, kun je er extra vroeg bij zijn.”

‘Geloof en geweld’

NOORD-VELUWE – Het idee van onafhankelijke vertrouwenspersonen voor ‘gelovige burgers’ ontstond in september 2013. Alexander en Esther Veerman waren allebei betrokken bij een regionaal symposium rondom huiselijk en seksueel geweld, georganiseerd door zes gemeenten op de Noord-Veluwe.
De bijdrage van Alexander Veerman was een lezing, getiteld ‘Geloof en Geweld’. Esther Veerman (naast theologe en ervaringsdeskundige ook beeldend kunstenares) had een expositie samengesteld van kunstwerken, gemaakt door slachtoffers van huiselijk geweld.
“Bij lokale overheden is wél veel aandacht voor dit thema,” constateert Alexander Veerman. “Er komt steeds meer ruimte om er hardop over huiselijk geweld te spreken. We zien ook dat beleidsmakers druk bezig zijn met vroege signalering en de vraag hoe te handelen. ’s Middags waren er workshops voor zorgprofessionals, en die werden goed bezocht. Maar ’s avonds trok de bijeenkomst rondom over ‘Geloof en Geweld’ maar weinig bezoekers. Ik denk dat er misschien dertig mensen zaten.”
Op kerkelijk terrein ligt het kortom lastiger. Toch wierp ook dit samenzijn wel enige vruchten af. Want onder die dertig bezoekers bevond zich ds. Jan Swager, predikant van de gereformeerde kerk te Doornspijk.
“Ik hoorde die avond over een vrouw die binnen haar eigen kerkelijke gemeente vertrouwenspersoon was voor slachtoffers van seksueel misbruik,” vertelt Swager. “Dat leek mij een aansprekende vorm om structureel aandacht te vragen voor dit onderwerp. Het idee vond ook meteen weerklank in onze kerkenraad. Wel meenden we dat we dit, als kerken binnen de gemeente Elburg, eigenlijk sámen moesten oppakken…!”
Enthousiast zocht Swager dus contact met collega Alexander Veerman: “Maar toen bleek dat er zelfs al nagedacht werd over een regionaal meldpunt. Met externe, maar toch kerkelijk betrokken vertrouwenspersonen.” En aangezien de familie Veerman eind januari verhuist naar Vriezenveen, besloot Jan Swager om in dit opzicht het stokje over te nemen: “Want ik wil graag meedenken over de vraag: hoe kunnen wij, als kerken en overheid, geweldsslachtoffers een veilige plek bieden?”

Het dubbeltrauma na ‘kerkelijk’ misbruik

Een aantal vertrouwenspersonen heeft zich al opgegeven. Naast Esther Veerman (theologe en ervaringsdeskundige) heeft Henrieke Groenwold zich bereid verklaard. Zij is GPW’er (godsdienst- en pastoraal werker) en studeerde vorig jaar af op het thema ‘Spreken over seksueel misbruik binnen orthodox-protestantse kring’. Verder publiceerde ze een roman, ‘Mantel der Liefde’ (Uitgeverij Brevier, 2013), over hetzelfde onderwerp. Groenwold: “Veel slachtoffers hebben me al benaderd, vooral na het verschijnen van die roman, omdat ze er zoveel in herkennen.”
Ook de PKN heeft actieve medewerking toegezegd in de persoon van Bea Mulder, gemeenteadviseur voor zowel de classis Harderwijk als de classis Hattem.

Is het toch niet wat overdreven, een apart meldpunt voor gelovigen? Nee, zegt ds. Alexander Veerman beslist: “Seksueel misbruik of huiselijk geweld raakt aan je zelfvertrouwen, aan je basisvertrouwen ook. Dat komt al in de buurt van je levensovertuiging. En als gelovige heb je je een levensovertuiging vanuit jouw geloofsgemeenschap aangereikt gekregen. Die christelijke levensovertuiging vormt jouw referentiekader van waaruit jij situaties beoordeelt en probeert te verwerken.”
Maar bij misbruik in pastorale relaties komt er een dimensie bij: “Zodra diezelfde kerk seksueel misbruik en mishandeling lijkt te faciliteren, werkt dat verwarrend. Dan voel je je als slachtoffer al gauw slecht, of in religieuze taal: ‘zondig’. Je gaat om vergeving bidden, maar dat helpt niet – nou, dan moet jij wel héél zondig zijn…! Dus het geloof werkt niet langer bevrijdend, maar juist beklemmend. Dat is een tweede aspect van het trauma. Daarom spreken we ook wel van dubbeltrauma.”

De term ‘dubbeltrauma’ wil natuurlijk niet zeggen dat de pijn van gelovigen erger zou zijn dan die van ongelovigen, voegt hij eraan toe. Wel dat trauma’s binnen een religieuze context een extra laag hebben. “En therapeuten kunnen daar vaak weinig mee, omdat ze geen kennis hebben van dat religieuze onderdeel. Er is dus iemand nodig die het schuldgevoel van het slachtoffer binnen dezelfde christelijke context analyseert en de verantwoordelijkheid teruglegt bij de dader: dát is degene die gezondigd heeft.”

www.alexanderveerman.wordpress.com