De Stabat Mater-concerten mogen welhaast een traditie heten in de agenda’s van countertenor Sytse Buwalda en zijn collega, sopraan Marjon Strijk.
Op 25 september zingen ze de wereldpremière van een fonkelnieuw exemplaar: het Stabat Mater van Victor Kioulaphides.
(de Stentor, Katern &, 15-09-2016)
Zijn vakantie in het Zwarte Woud zit er weer op: Sytse Buwalda staat aan het begin van een nieuw concertseizoen. Met een fris nieuw kapsel, waaraan zijn naaste omgeving overigens allang weer is gewend.
“Ja, die lange krullen waren dertig jaar lang mijn handelsmerk, men vond het altijd zo’n mooi plaatje. Natuurlijk was het een drastisch besluit om dat haar te laten afknippen. En toch, rond mijn vijftigste werd het tijd om dat plaatje los te laten, zo voelde ik dat. In dankbaarheid, dat wel. Maar loslaten betekent meestal een stap voorwaarts. ”
Dit jaar kenmerkt zich door meer nieuwe stappen. Zo liet Buwalda ook de locatie los van De Zwolse Muziekkamer, zijn eigen podium waar hij optreedt of gastmusici ontvangt en die tot voor kort was gevestigd in De Oude Ambachtsschool in Zwolle. De Muziekkamer gaat door, maar op wisselende locaties. De komende twee concerten vinden plaats in het Stedelijk Museum Zwolle, vertelt Buwalda. “Op 19 november komt tenor Nico van der Meel met ‘Gezongen Verhalen’, waarin hij als een troubadour middeleeuwse balladen zingt. En op 3 december brengt ensemble ‘Speelhuys’ het programma ‘Sint en Kerst in de Gouden Eeuw’, inclusief sinterklaasliedjes.”
Wereldpremière
Maar eerst krijgen we de wereldpremière van een nieuw ‘Stabat Mater’ in de Doopsgezinde Kerk: “Dat is bijzonder, want nieuwe Stabat Maters zie je niet zo vaak voorbijkomen.”
Sytse Buwalda en sopraan Marjon Strijk zingen al jaarlijks de Stabat Maters van Pergolesi en Alessandro Scarlatti. De beroemde middeleeuwse tekst is een meditatie over het verdriet van de Moeder Gods om de gekruisigde Christus. Victor Kiouphalides (1961), Amerikaans componist van Griekse afkomst, schreef zijn eigen toonzetting speciaal voor Buwalda, Strijk en het Apollo Ensemble.
Het is niet hun eerste samenwerking. Buwalda: “Vorig jaar december deed ik de Nordsee Lieder met teksten van Rainer Maria Rilke. Die had Victor geschreven voor mandolineorkest Het Consort en mijn persoontje. Bij die gelegenheid toen vroeg ik hem: “Heb je misschien zin om een nieuw Stabat Mater te maken?’ Daar moest hij over nadenken.”
Maar naderhand werd Buwalda verrast met een mailtje uit New York: “Na drie ontroerende maanden heb ik eindelijk ons Stabat Mater af. De emoties laten zich niet beschrijven.”
Suite
Buwalda: “Victor heeft het gecomponeerd als een suite: een reeks dansvormen in dezelfde toonsoort, met variaties op dezelfde harmonieën. Het is tonale, toegankelijke muziek. Victor is ook ontzettend productief, hij schrijft net als Mozart zijn muziek in bijna één vloeiende beweging op, zonder veel te veranderen.” Net als bij Mozart klinken Kiouphalides’ composities vaak ook simpeler dan ze zijn, weet hij: “In die Nordsee Lieder zitten een paar wendingen die veel moeilijker zijn dan mensen kunnen horen. Maar het is heerlijk als een componist precies weet hoe jouw stem klinkt en als het ware een muzikaal bed voor jou spreidt.”
Kunnen we binnenkort weer een cd tegemoet zien? Buwalda aarzelt even. “Wat nog steeds op mijn wensenlijstje staat, is een opname van twee Bach-cantates, ‘Ich habe genug’ en ‘Vergnügte Ruh’. Nu heb ik al eens een album gemaakt met Bach-aria’s (‘Bach & Buwalda’, Amsterdam Classics – MC), maar deze twee cantates zijn zó prachtig.”
Rode wouw
Opmerkelijk hoe de aimabele Buwalda onverstoorbaar zijn eigen baantje trekt door de haaienvijver die de zangwereld heet te zijn. Al heeft hij ambities genoeg, verbeten concurrentie lijkt hem wezensvreemd.
“Ik kan met vrijwel al mijn collega’s prima opschieten. Natuurlijk ben ik niet naïef. Maar laat mij alsjeblieft lekker onbevangen in de wereld staan. Er zijn al zoveel cynische mensen.”
De natuur speelt een behulpzame rol bij die relativering: “Ik wil als een kind open staan voor mooie dingen. In het Zwarte Woud zag ik reeën lopen en heb ik een rode wouw gespot. Op de Himmelberg stond een houten bak met daarin een oud boekje, waarin mensen hadden geschreven wanneer zij op die plek waren geweest en hoe ze zich daar voelden. Een bijzondere gewaarwording om dat te lezen. En laatst stond ik met een lieve vriend van me bij een sloot. Hij wees me op allerlei details: ‘Kijk hier eens, kijk daar eens…!’ Ongelofelijk, je kunt een uur bij zo’n sloot staan en dan heb je nog lang niet alles gezien. Hoe ouder ik word, hoe meer ik van zulke dingen geniet.”