In 2020 herdenken we dat Ludwig van Beethoven 250 jaar geleden werd geboren. Aan de vooravond brengt Phion (fusie van Orkest van het Oosten en Het Gelders Orkest) ons alvast in de stemming. Pianist en Beethoven-adept Ronald Brautigam gaat aan de slag met een select gezelschap: alleen de strijkers doen mee.

i.o.v. AD Nieuwsmedia, 14-11-2019. Foto Marco Borggreve

,,Een uit de hand gelopen kamermuziekproject,” noemt Ronald Brautigam het zelf. Een programma met twee pianoconcerten: het Twaalfde van Mozart en het Derde van Beethoven. Beide in een versie voor alleen strijkers en piano, oftewel zonder blazers. Bij Mozart ligt dat nog voor de hand: de componist noteerde indertijd zelf al dat dit pianoconcert gerust zonder blazers gespeeld kon worden. Het concert van Beethoven vergde wat aanpassingen. Brautigam gebruikt hiervoor een negentiende-eeuwse bewerking van de Duitse componist Vinzenz Lachner.

Arrangementen van bekende orkestwerken waren namelijk zeer gewild in de negentiende eeuw, licht Brautigam toe: ,,Vergeet niet dat die mensen geen radio of grammofoon hadden. Het enige wat je had was een piano, of een cello of een contrabas, en de bladmuziek. Daarom werd er ontzettend veel orkestmuziek gearrangeerd, zodat je er niet alleen in de concertzaal maar ook thuis van kon genieten. En dan vooral door die muziek zelf te spelen. Het was echte hands-on Hausmusik, zal ik maar zeggen. In het Duits, ja; die term verwijst naar dat huiskamergebeuren. Dan kwam de notaris met z’n viool en de advocaat met z’n contrabas, en dan ging je samen zo’n Beethovenconcert uitvoeren.”
Nadenkend: ,,Trouwens, als je vandaag de dag naar een avondje strijkkwartet gaat, dan kun je er vergif op innemen dat een groot deel van het publiek bestaat uit mensen die thuis ook heel bevlogen samen strijkkwartetten instuderen. Wel mooi eigenlijk, dat dit nog steeds bestaat en hopelijk ook blijft bestaan.”

Maak je je daar zorgen over?
,,Nou ja, het is wel erg makkelijk geworden, met radio en Spotify en zo. Eén druk op de knop en je hebt elk gewenst repertoire binnen handbereik, je hoeft zelf niet meer te oefenen. Dat kan een muzikale luiheid in de hand werken, zodat mensen alleen nog maar passief luisteren. Terwijl er toch niks leukers is dan het zélf te proberen te doen. Ook de sociale kant ervan is belangrijk: dat je bij elkaar komt en samen uitzoekt hoe het moet. Dat is eigenlijk wat ik straks ook met de strijkers van Phion ga doen.”

Ook al draait het programma om de Weense klassieken van rond 1800 en is Brautigam tevens gespecialiseerd in pianoforte − de vroege versie van de piano, zoals Mozart en Beethoven die kenden −, toch bespeelt hij ditmaal een ‘normale’ Steinway. ,,Die staat al in de concertzalen, dus dat maakt het project logistiek makkelijker te behappen.”
Wat een enkeling als minder ‘normaal’ kan ervaren: dat Brautigam vanachter die Steinway tevens het orkest leidt. Al noemt hij dat zelf niet graag zo: ,,Dat klinkt alsof ik op de momenten dat ik niet speel met een stokje sta te zwiepen. Dat is absoluut niet de bedoeling! Ik zie dit meer als een kamermuziekproject, waarbij iedereen zijn eigen inbreng heeft. Goed, aan die Beethoven heb ik zóveel jaren gespendeerd dat ik inmiddels precies weet hoe ik het graag zou laten klinken. Daar gaan we samen aan werken. Maar de inbreng moet van alle kanten komen en niet alleen vanachter de piano. Alles op basis van gelijkwaardigheid.”

Het verhaal gaat dat Brautigam in zijn conservatoriumtijd eigenlijk een carrière ambieerde als rockartiest, in de geest van Elton John. Hoe kijk hij daarop terug, nu deze excentrieke Brit zijn jubeljaar viert?
,,Hm ja, Elton John… Ik vind zijn muziek geweldig hoor, maar ik zat toen toch meer in de erg hárde rock. Progressieve rock! En ja, ik had het erg leuk gevonden om daar iets meer mee te doen. Maar niet alles loopt in het leven zoals je hoopt. En achteraf ben ik wel blij dat het anders is gegaan. Tegelijk denk ik dat in mijn klassieke pianospel toch wel elementen zijn overgebleven, die wat eh… nou, ‘wild’ zal ik niet zeggen, maar toch iets heftiger klinken dan bij sommige anderen. Dat kan aan mijn karakter liggen, maar misschien ook aan het feit dat ik die rockmuziek van de jaren zeventig nog steeds geweldig vind en daar regelmatig naar luister.”

Zoals?
,,Mijn idolen destijds waren Emerson, Lake and Palmer, een trio dat zeer geavanceerde muziek maakte, geënt op klassieke muziek. Want de grens tussen ‘lichte’ muziek en ‘zware’ muziek is helemaal niet zo streng als mensen soms denken.”

Hoe zou je die overgebleven elementen noemen? ‘Expressief ‘dekt de lading niet.
,,Pfff, lastig om je eigen spel te beoordelen. Laten we zeggen: ik ben geen sááie speler, haha! Waarschijnlijk voel ik me daarom bij Beethoven zo thuis. Die verkende graag de grenzen van het betamelijke en het haalbare, ook qua instrumentatie. In wat hij voor piano schreef, probeerde hij echt uit wat het instrument zoal aankon. Soms zit dat in het tempo; dat ligt dan nét iets hoger dan men gewend is, waardoor het net iets spannender wordt. Ja, ‘spannend’: dat is misschien wel een goed woord. Ik houd het graag spannend.”

21, 22 en 24 november in Arnhem, Zutphen en Zwolle.
www.hetgeldersorkest.nl