De herfst nadert, en daarmee de Hart & Ziel Week van Radio 4. Van 23 september tot 1 oktober [2016] mogen we weer stemmen op onze lievelingsmuziek.
Een gesprek met presentator Hans Haffmans, over de rol van muziek en veelgemaakte keuzes.
(Luister 718, september 2016)
“Van de schoonheid en de troost,” citeert Hans Haffmans de titel van Wim Kayzers interviewserie uit 2000. “Zó jammer dat wij van Radio 4 dat motto niet zelf hebben bedacht! Want het dekt precies de lading.”
In de Hart & Ziel Week voelt de presentator van ZaterdagMatinee zich altijd extra verbonden met het publiek. “Sowieso voel ik me doorgaans meer medeluisteraar dan presentator. Maar vooral wanneer ik zie hoe mensen hun ziel en zaligheid aan een muziekstuk verbinden en vertellen wat het voor hen betekent: ‘Toen ik haar voor het eerst zag…’ of ‘Toen mijn man overleed…’
Mensen markeren hun ingrijpendste levensmomenten – als geboorte, liefde en dood − met muziek. Blijkbaar biedt muziek dan iets extra’s wat andere kunstvormen niet hebben. En elk jaar opnieuw raakt het me hoe luisteraars hun hart en ziel blootleggen om die specifieke ervaring met anderen te delen Waar kom je dat tegenwoordig nog tegen?”
Zie je een ontwikkeling in die Hart & Ziel Lijst?
“Hoe hoger je klimt op die lijst, hoe meer religieuze vocale werken je tegenkomt. Dat is opvallend. De Matthäus Passion, het Requiem van Mozart of dat van Fauré, Ein Deutsches Requiem van Brahms… Hoe komt dat?”
Nederlands calvinisme? Een klimaat waarbinnen ‘schoonheid om de schoonheid’ eeuwenlang te frivool was?
“Dat zou kunnen. Zelf heb ik geen excuus nodig om van schoonheid te genieten. Het zou me eigenlijk ook best leuk lijken als er eens iets totaal anders in de Top Tien kwam dan de Matthäus Passion of Mozarts Requiem. En zo’n Canto Ostinato van Simeon ten Holt, daar zijn mensen de laatste tijd ook heel druk mee, hè?
Er was een tijd dat luisteraars eenvoudigweg ‘Alles van Aafje Heynis’ als voorkeur opgaven. Of ‘Die muziek van Glenn Gould’. Wat hij dan precies speelde, wisten ze niet meer. Het ging om de persoonlijkheid, om hun muzikale held. Dat gold ook voor Sviatoslav Richter, Maria Callas, Dietrich Fischer-Dieskau… Tegenwoordig heb je ook mensen die bijvoorbeeld Janine Jansen overal achterna reizen, en terecht hoor. Want we houden van muziek, maar we houden ook van musici.”
Lachend: “Het zou misschien boeiend zijn om eens een lijst op te stellen van onze helden!”
Wil je jouw persoonlijke Top Vijf met ons delen?
“Nou, ik heb alvast geen nummer één. Eigenlijk zou ik het liefst de eerste vier overslaan en de rest van mijn voorkeuren gewoon op dezelfde lijn zetten. Maar oké, als je me nu vraagt: ‘Welke stukken wil je minstens een keer per jaar horen?’ dan denk ik zeker aan opera’s van Händel. Die staan voor mij op gelijke hoogte met de Passionen van Bach. Giulio Cesare bijvoorbeeld. Die psychologie van Händel, hoe hij de karakters tekent in zijn muziek.
Maar Les Troyens van Berlioz vind ik ook een echte mijlpaal in het operarepertoire. Over liefde en verlaten worden. Het verdriet van koningin Didon. Of de radeloosheid van Cassandre: steeds weer heeft ze gewaarschuwd voor de ondergang van Troje, maar ze werd niet geloofd…
Jevgeni Onegin van Tsjaikowski moet er ook beslist bij. Hij wijst haar af, maar aan het einde is hij de wanhoop nabij: hád ik het maar niet gedaan… Een verhaal over keuzes maken.
En dan Guillaume Tell van Rossini, die ik pas echt leerde kennen dankzij de ZaterdagMatinee. Een ontzettend belangrijke opera, waarvan ik nu denk: hoe heb ik die al die tijd kunnen missen? Vooral dat slot: ‘Liberté, liberté…!’ Dat kan alleen een Messiaen evenaren, in zijn Saint François d’Asisse.”
We zitten nu op vier.
“Als ik er een Bach bij moet doen, denk ik persoonlijk eerder aan de Hohe Messe dan aan de Matthäus Passion. Ook vanwege die heerlijke abstractie van het Latijn; er is geen verhaaltje dat me afleidt. Net als bij de Psalmensymfonie van Strawinsky, nog zo’n favoriet van mij. Ik houd erg van Strawinsky, het is allemaal zó helder.”
Muziekvoorkeur kan toch veranderen?
“O ja, tegenwoordig draai ik veel Chopin als ik thuis ben, dat deed ik tien jaar geleden helemaal niet. Dus ik ben voorzichtig geworden met uitspraken als ‘Dat ken ik nou wel’. Want dan krijg ik van die componist onherroepelijk een draai om mijn oren: ‘Luister eens! Is je dít dan nooit opgevallen?’
Mozart laatste drie symfonieën bijvoorbeeld. Of de late strijkkwartetten van Beethoven. En alles van Schubert… Ja, ik weet nu al dat mijn Top Vijf volgend jaar totaal anders is.”