‘Debussy werkt niet alleen in pasteltinten’
Marietta Petkova laat het Debussy-jaar niet onopgemerkt voorbijgaan. Ze maakte een diepgaande studie van de 24 Préludes, waarmee ze in 2018/2019 op tournee gaat. Dit najaar speelt ze hiervan Livre 1, plus de vier Ballades van Debussy’s grote voorbeeld Chopin. In de lente van 2019 komt Livre 2 op het programma. Bekroning wordt de cd-opname in Lausanne, bij het label Bloomline.
Pianist Magazine 3, september 2018; zie verder www.mariettapetkova.rocks
(Foto Chis Hoefsmit)
April 2018. Het is een zachte voorjaarsavond als ik Marietta Petkova voor het eerst sinds lange tijd weer live hoor optreden. We zitten in de 17de eeuwse Balzaal van Paleis Het Loo bij Apeldoorn: oude parketvloer, wandschilderingen, ornamenten. En een Steinway. Daarop speelt ze Bach, Chopin, Debussy en Rachmaninov.
Ik maak notities, maar termen als ‘expressief’ en ‘gepassioneerd’ schieten hopeloos tekort voor Petkova’s vertelkunst. Zelden hoorde ik de compositiestructuren zo creatief en helder weergegeven. Ze onthult illustere doorkijkjes die je doen beseffen: ‘Wow, dit stuk heeft dus nog meer in zich dan ik dacht.’ Soms houdt het publiek de adem in bij haar fluwelig pianissimo, dan weer sidderen de kristallen druppels in de kroonluchters wanneer ze met verrassende klavierleeuwinnenkracht in de bassen grijpt.
Je zou het niet zeggen, maar de frêle Bulgaarse is net vijftig geworden. Vorig jaar vierde ze haar 25-jarige carrière in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. “Een glansrijk jubileum,’ schreef Christo Lelie in Trouw. Petkova zelf kijkt er dankbaar op terug: “Vijfhonderd mensen in de zaal en zo’n sfeer van saamhorigheid. Alsof ik voor een groep vrienden speelde. Als toegift deed ik het Adagio uit de Toccata in A van Bach/Busoni en zei hardop tijdens het slotakkoord: ‘Op het leven…!’”
Want dat leven gaat onstuitbaar door; ze is niet het type om op haar lauweren te rusten. Het 100ste sterfjaar van Debussy inspireerde haar tot een tournee en cd, met alle vier Chopin-Ballades en de 24 Préludes van Debussy. Opnamelocatie wordt als altijd de Salle Paderewksi in het Casino de Montbenon te Lausanne. “Een magnifiek oud gebouw uit 1903, helemaal in de sfeer van het fin de siècle,” mijmert ze. “Gelegen tussen pittoreske tuinen, met uitzicht op het Meer van Genève…”
Sprookje
Wat heeft ze toch met die plek? Die vraag doet haar glunderen: dierbare herinneringen komen bovendrijven. De vroegste is die aan het Clara Haskil Concours 1989. “Er was maar één prijs, maar de drie finalisten mochten op het Galaconcert spelen. Qua punten kwam ik niet in aanmerking voor de prijs, maar als tweede wel voor het Galaconcert.”
Dat bleef niet zonder gevolgen. Want met haar intense voordracht van Schumanns Pianoconcert in A bracht de bedeesde studente de nodige deining teweeg.
“De prijswinnaar van het concours was een leerling van Nikita Magaloff, die ook de jury voorzat,” blikt ze terug. “Maar het publiek vond dat ík die prijs had moeten winnen. Er ontstond beroering, zowel in de zaal als in de pers. Dat ging verder dan verschil van mening, het werd bijna een rel.” Met name muziekjournalist Pierre Hugli nam het voor haar op: “Dit was zonder twijfel de top van het Clara Haskil Concours,” poneerde hij in het Journal de Genève.
Marietta Petkova: “Al gauw bleek dat Hugli ook programmeur was van een concertserie in de Salle Paderewksi. Vlak na het concours werd ik uitgenodigd om te komen spelen. Maar het werd nog mooier – ja, het is net een sprookje! Want na het Galaconcert kwam Helmut Maucher, de topman van hoofdsponsor Nestlé, met mij kennismaken. Het was hem duidelijk dat ik de prijs had moeten winnen, maar ook dat ik – als jonge, arme studente uit het Oostblok – het aan de prijs verbonden geldbedrag héél goed had kunnen gebruiken… Tien dagen na dat concours kreeg ik een brief van Nestlé: ze wilden mij een éénjarig stipendium geven.”
Het contact met Hugli is tot op de huidige dag gebleven. Sinds 1993 is Petkova regelmatig te gast in de Salle Paderewski. “Alle belangrijke opnamen zijn daar gemaakt. Mijn allereerste cd in 1996, met de integrale Études-Tableaux van Rachmaninov. En 1999 speelde ik met zeven andere pianisten mee in de integrale uitvoering van alle werken van Chopin. Van Hugli mocht ik echt uitzinnige megaprogramma’s maken: Scarlatti, Beethovens Vijfde in de bewerking van Liszt, vier Impromptu’s van Schubert, de Zevende Sonate van Prokofjev en Isoldes Liebestod van Wagner/Liszt – allemaal op één avond!”
Valkuil
“De muziek van Debussy schreeuwt niet, ze spreekt,” luidt haar credo. Toch weet niet elke pianist Debussy te laten spreken. Persoonlijk heb ik Debussy weleens als te cerebraal ervaren en gedacht: ‘Nou ja, zó subtiel hoeft nou ook weer niet’.
Petkova schiet in de lach bij deze bekentenis, snapt precies wat ik bedoel: “Daar zit inderdaad de valkuil: Debussy werkt niet alleen in pasteltinten! Hij is ook geen impressionist in de zin van: vluchtige impressies van buitenaf. Nee, in zijn impressionisme is de kracht van de suggestie zó sterk, dat die de ‘letterlijke’ werkelijkheid overtreft. Wat hij doet is niet de natuur imiteren, maar in een paar penseelstreken de essentie neerzetten.
Ik denk nu aan een schilderij van Monet, ‘Impression, soleil levant’: die ondergaande zon boven het water, met dat bootje. Als je dichtbij komt, blijkt die zon een klodder verf. Maar van afstand beschouwd is het de warmste zon die je je kunt voorstellen. Ik wil Debussy niet spelen als iets vaags en abstracts, maar juist als iets warmbloedigs en zeer menselijks!”
Ze ziet Debussy als “de vader van de moderne muziek. Alles wat de 20ste eeuwse jongens later zouden schrijven, was in de kiem al bij hem aanwezig. Debussy zelf was trouwens een groot bewonderaar van Chopin. Ik ontdekte een uitgave uit 1915 van Chopin-Ballades onder redactie van Debussy. Daarin geeft hij niet alleen waardevolle suggesties voor frasering en dynamiek, maar zelfs voor vingerzetting en pedaal. Nu had ik in de loop der jaren al zo’n tien uitgaven van Chopin verzameld. Maar sinds ik die van Debussy ken, heb ik die allemaal terzijde geschoven. En ook Debussy’ s eigen muziek heeft me anders naar Chopin laten kijken. In feite is het een kruisbestuiving: al werkend aan Debussy heb ik Chopin herzien.”
Gewoontegetrouw wordt het weer een live opname, op 20 juni 2019 in de Salle Paderewski. Principieel wijst ze studio-opnamen van de hand. “Als ik speel, zit ik in een proces. Ik wil niet fragmenten telkens opnieuw inspelen, vanuit de gedachte: ‘Het kan altijd mooier’. Want dan krijg je die honger: nóg een take en dan nóg eentje…! Uiteindelijk zit je met een verzameling takes en wil je de mooiste aan elkaar plakken. Maar dan komt het probleem: je moet kiezen!”
Resoluut schudt ze het hoofd: “Nee, ik geloof in het ontbreken van keuzemogelijkheden. In de eenheid van tijd en ruimte. Het gaat om de kracht, de concentratie van het moment waarop je al spelend je publiek ontmoet. Dat is het moment waarop je de verzameling aanspreekt van de allerbeste takes die diep binnenin jouzelf ligt opgeslagen.”