Ver weg of dichtbij, in een tentje of vakantievilla: we gaan weer op vakantie. Hoe ziet je leven eruit op je vakantieadres?
Froukje Dinkla en GJ den Dekker uit Haarlem staan met hun zoons Daren en Yue op camping Harskamperdennen bij Kootwijk.
De familie:
Froukje Dinkla (38), verkeersvlieger
GJ den Dekker (45), verkeersvlieger
Daren (5), groep 3
Yue (3)
(de Stentor, Katern &, 09-08-2016)
Soms wordt campingkeuze een familietraditie
Froukje: ,,Als verkeersvliegers komen we elke werkdag in het buitenland. Maar dat is niet de reden dat we nu In Nederland vakantie houden. Ik ken de Harskamperdennen namelijk nog uit mijn jeugd. Mijn opa en oma stonden hier sinds 1962 regelmatig met hun caravannetje. Ze waren actief betrokken bij de camping. Laatst zei mijn moeder: “Je opa heeft er nog voor gezorgd dat er elektriciteit kwam!” Als kind vond ik het hier altijd helemaal gaaf. Veel campingtradities zijn hetzelfde gebleven. Zoals het kampvuur op donderdagavond.”
Yue: ,,Dan zingen we liedjes bij het kampvuur.”
Froukje: ,,Waaronder het ‘Harskamperdennenlied’: ook dat is door de jaren heen precies hetzelfde gebleven. Vorig jaar kwamen de jongens hier voor het eerst. Ze bleken het net zo geweldig te vinden als ik vroeger. Daren zong de rest van het jaar steeds dat Harskamperdennenlied en dan riep Yue: ‘Jaaa, de camper…!’ Dat was een extra reden om dit deze zomer weer naar Kootwijk te gaan.”
GJ: “Kinderen krijgen hier ook vanzelf speelkameraadjes. Yue speelt met iedereen, zowel kinderen als volwassenen. Daren heeft al ‘zwaardgevechten’ gehouden met andere jongens. En kijk, nu schuift hij daarginds bij z’n overbuurmeisje aan om samen te kwartetten. We hebben ze wel verteld dat ze niet zomaar de caravan of de tent van andere gasten mogen binnenlopen.”
Maak geen drama van lelijke woorden
Yue (vanuit de hangmat): ,,Poepie drol…!”
Froukje: ,,Yue zit nu in de vieze-woorden-fase.”
GJ: ,,Thuis heef hij zijn tweejarig buurmeisje ook de woorden ‘poepie drol’ geleerd. Dat ging ze ijverig uitproberen.”
Froukje: ,,Waarop Yue zei: ’Hé, je moet niet van die rare woorden zeggen, hoor!’”
GJ: ,,Daaraan merk je dus dat hij goed begrepen heeft hoe wij erover denken.”
Froukje: ,,Laatst waren GJ en ik met een klusje bezig dat mislukte. Wij uitten toen een paar flinke krachttermen. Daarop zei Daren: ‘Zeg papa en mama, wij mogen zulke woorden niet gebruiken. Dan mogen jullie ze dus óók niet gebruiken. Jullie moeten het goede voorbeeld geven.’”
GJ: ,,En dat zegt hij dan niet verwijtend, maar heel rustig. Hij stelt het gewoon vast.”
Ook intelligente kinderen zijn nog steeds kinderen
Froukje: ,,Daren is erg slim. Hij heeft ontzettend veel zin om straks in groep 3 met rekenen aan de slag te gaan en de tafels te leren. Daarnaast heeft hij een bepaalde wijsheid en voelt veel dingen haarfijn aan. Daardoor vergeet je weleens dat hij nog maar vijf is.”
GJ: ,,Dat is iets waarop we moeten letten. Hoeveel Daren ook begrijpt en doorziet, uiteindelijk is hij nog steeds een kind. En kinderen houden niet van verrassingen, ze willen weten waar ze aan toe zijn. Dus moeten we ook hem telkens goed voorbereiden op wat hij kan verwachten.”
Geef kinderen inzicht in hun eigen gedrag
Froukje: ,,Tijdens de ergste hitte doen we waterspelletjes om af te koelen. Kijk, als je dat bijvoorbeeld dat speelgoedkrat leeg maakt, kan daar een heleboel water in. En dat kun je dan lekker over je hoofd kieperen. Of watergevechten houden met waterballonnen, dat is hier ook erg in trek. Gisteren waren wij trouwens de enige ouders die zelf ook meededen, hè GJ?”
GJ: ,,Ja, zo maf zijn wij dan ook wel weer. Het mooie was dat de jongens na afloop uit zichzelf de kapotte ballonnen weer opruimden. Maar hitte maakt ook prikkelbaar en dat leidt weleens tot ruzie. Dan halen we de jongens uit even elkaar voor een time-out. Daarna benoemen we wat er gebeurde.”
Froukje: ,,Ik imiteer dan ook hun manier van praten: ‘Dat mág jij niet!’ En vervolgens vraag ik: wat vinden jullie nou leuker klinken: ‘Dat wil ik liever niet’ of ‘Dat mag jij niet’? Dan wordt het toch het eerste.”
Op vakantie mogen de regels wat losser
Daren: ,,Hier mogen we laat opblijven, thuis niet. En hier mag ik helemaal alleen broodjes gaan halen. Dat mag thuis ook niet.”
GJ: ,,Ja, die broodjes kun je hier ’s morgens bij de receptie halen. We hebben gezegd: ‘Wel op dit pad blijven en niet verder dan de receptie.’ Daar houden ze zich aan.”
Daren: ,,En in de camper kan ik naast Yue slapen. Thuis niet.”
Froukje: ,,Thuis hebben jullie elk je eigen kamer en je eigen bed.”
Daren: ,,En als we rijden met de camper, mag ik lekker de hele tijd op de iPhone.”
Breng zoveel mogelijk tijd met je kinderen door
GJ: ,,We hadden het probleem dat we deze zomer geen vakantie konden krijgen. Daarom werken we nu gewoon de zomervakantie door. Op onze ‘weekenddagen’ zijn we hier. Maar die ‘weekenddagen’ zijn heel flexibel en de lengte van een ‘weekend’ is variabel. Dat komt door ons onregelmatige werk.”
Froukje: ,,Onze ‘weekenddagen’ vallen soms in het weekend maar ook vaak midden in de week, zo gaat dat in ons vak.”
GJ: ,,We krijgen onze roosters altijd vier weken van tevoren. We proberen alles zo te plannen, dat er minstens één van ons bij de kinderen blijft.”
Froukje: ,,Die planning is telkens een hele puzzel. Soms heb je een kleine overlap waarin we allebei werken. Voor die momenten hebben we een fantastische oppas gevonden. Zij bood uit zichzelf aan om vanuit Haarlem naar de camping rijden! Want we hebben deze plaats voor zes weken geboekt, we wilden lekker de hele zomervakantie meepakken.”
GJ: ,,Froukje heeft aan het begin van de vakantie alleen met de jongens de camper hierheen gereden, de luifel uitgetrokken, de elektra aangesloten en ons geïnstalleerd. Want toen was ik aan het werk. Omgekeerd gaat Froukje vanavond naar Haarlem, want zij moet vanaf morgen weer een paar dagen werken. En dan blijf ik hier op de camping bij Yue en Daren. Wij vinden het heel belangrijk om zoveel mogelijk bij onze kinderen te zijn. We willen hen zelf opvoeden.”
Froukje: ,,We koesteren dan ook de momenten waarop we met z’n vieren zijn. En niet alleen om de opvoeding. Wij vinden onze kinderen erg leuk, dus we zijn graag bij hen.”
GJ: ,,Ja, zodra ik onze straat uitrijd om naar m’n werk te gaan, mis ik ze al.”