Opvoeden, gezond blijven: we zijn er dagelijks mee bezig. Welke lessen leerde u van het leven en zou u aan anderen willen doorgeven? Deze week praten we met Jane en Rob Lasonder uit Zwolle.
De familie:
Rob Lasonder (50), ICT-specialist bij ATOS
Jane Lasonder (50), auteur (o.a. autobiografie ‘Jane’ (i.s.m. Henk Stoorvogel, uitgeverij Kok 2013), freelance fotograaf
Jesse (23), kerkmusicus, woont in Sheffield (GB)
Hannah (20), student psychologie, singer/songwriter
Het bestaat echt: liefde op het eerste gezicht
Rob: “Jane en ik hebben elkaar ontmoet in Eilat, in Zuid-Israël. Ik werkte daar als vrijwilliger in een jeugdherberg en Jane kwam als gast. Het was liefde op het eerste gezicht. En nog een vakantieliefde ook.”
Jane: “Ik kwam daar ’s ochtends om vijf uur aan, met een vriendin. Rob deed de deur open. Op dat moment hoorde ik een stem in mijn hoofd: ‘Met hem ga je trouwen.’ Toen ik dat aan mijn vriendin vertelde, schrok ze: ‘Ben je gek? Misschien is hij al getrouwd of vindt hij jou niet eens leuk!’”
Rob: “Dat was in augustus. Jane moest al snel terug naar Engeland voor haar werk. Af en toe kwam ze naar Israël. Social media en e-mail had je nog niet. Wij schreven elkaar brieven, heel ouderwets. In totaal hebben we elkaar hooguit vijf weken gezien, voordat we in februari trouwden.”
Tweetalig opvoeden heeft veel voordelen
Rob: “De eerste vijf jaar hebben Jane en ik samen Engels gesproken. Jane had een inburgeringscursus gevolgd, maar durfde nog geen Nederlands te praten. Onze kinderen groeiden tweetalig op. Toen Hannah vier jaar was, zei ze opeens: ‘Ik wil praten zoals papa en niet meer zoals mama.’ Vanaf dat moment is Jane fulltime Nederlands gaan spreken. Daar stond ze zelf op.”
Jane: “Hannah heeft nog logopedie gehad, omdat ze mijn Engelse accent had overgenomen. Ze sprak de g en de r niet goed uit.”
Rob: “Dat Jane Nederlands ging praten, bleek heel goed voor haar integratie. We hebben toen gemerkt hoe belangrijk een taal is voor je contacten. Ook al spreken veel Nederlanders wel Engels, er bleef toch een drempel.”
Jane: “Het is handig dat Jesse en Hannah beide talen vloeiend spreken. Jesse woont in Engeland en wil daar blijven. Hannah studeert in Groningen, maar universiteiten zijn tegenwoordig heel internationaal, met Engels als voertaal. En ze schrijft ook Engels- en Nederlandstalige liedteksten.”
Tegenstellingen kunnen ook evenwicht brengen
Jane: “Mijn eigen kindertijd in Engeland was traumatisch: jarenlang huiselijk geweld, alcoholisme en ritueel misbruik. Als moeder was ik dus waakzamer dan andere ouders. Wanneer de kinderen buiten speelden, bleef ik alert op die eventuele enge man om de hoek. En toen Jesse en Hannah later door Europa toerden met The Continentals (internationaal jongerenkoor, MC) wilde ik altijd zeker weten dat ze in vertrouwde gastgezinnen terecht zouden komen en daar nooit als enige gast logeerden. Niettemin: Jesse en Hannah speelden wél buiten en ze mochten wél reizen en logeren.”
Rob: “Zelf heb ik een heel stabiele jeugd gehad, met liefdevolle ouders. Daardoor had ik juist een houding van: ach, het komt wel goed. Soms was Jane overbezorgd, soms was ik te naïef en deed ik te luchtig. Die combinatie heeft goed uitgepakt: onze tegenstellingen zorgden voor balans. De kinderen zijn ook probleemloos door hun puberteit gekomen.”
Geef aandacht aan wie wordt buitengesloten
Jane: “Wat ik altijd vreselijk vind op scholen: jarige kinderen kiezen klasgenootjes uit voor hun partijtje, maar altijd zijn er kinderen die nooit gekozen worden. Dat buitensluiten van mensen, daar kan ik niet tegen. Door mijn jeugd weet ik precies hoe dat voelt. Ik hoorde er ook nooit bij, ik was ‘dat kind met die gekke vader’. Daarom heb ik steeds tegen Jesse en Hannah gezegd: nodig alsjeblieft je hele klas uit, dan sluit je niemand buiten.”
Rob: “Jane heeft een feilloze sociale antenne. Ze ziet het meteen als iemand zich ongelukkig voelt.”
Jane: “Gelukkig bekommeren ook Hannah en Jesse zich altijd om buitenbeentjes. Straks met Kerst gaan we als familie uit eten. Jesse vroeg ons: ‘Is het oké dat ik een paar daklozen meeneem?’ Dat vond ik heel mooi.”
Geloven is een werkwoord
Rob: “Wij zijn christenen en een van onze belangrijkste waarden is naastenliefde. Die liefde stopt niet bij het zinnetje: ‘Ik zal voor je bidden’. Het is Gods bedoeling dat we in actie komen om die ander daadwerkelijk te helpen.”
Jane: “In de kerk je stoel warm houden met een koud hart, daar geloof ik niet in. Houd liever je hart warm en ga aan de slag.”
Zelfs uit het allerslechtste kan iets goeds voortkomen
Jane: “Ik ben betrokken bij Bright Fame, een stichting die opkomt voor vrouwen die tegen hun wil in de prostitutie zitten. Vaak hebben ze een misbruikverleden of zijn slachtoffer van mensenhandel. Je ziet vooral meisjes uit Oost-Europa, die zijn ontvoerd en verkracht en nu als seksslavin op de Wallen werken. Ik noem ze geen prostituees. Het zijn meísjes! Laatst gaven we een gastles op een school in Drachten. Ik heb uitgelegd hoe ontzettend fout het is om tijdens een excursie met schoolkinderen de Amsterdamse Wallen te bezoeken. Natuurlijk gaan kinderen lachen en wijzen naar de vrouwen achter de ramen. Ik heb die vrouwen zelf gesproken en zij vertelden me hoe vernederend ze dat vinden.”
Rob: “Bijna iedereen denkt dat die vrouwen daar vrijwillig zitten. Dat is lang niet altijd het geval. Maar het ‘Red Light District’ geldt als bezienswaardigheid. Ook basisschoolklassen lopen er langs. Het is toch absurd om seksslavernij te presenteren als cultureel erfgoed?”
Jane: “Ik zei tegen een leraar: ‘Stel dat jóuw dochter achter zo’n raam zit en door schoolkinderen wordt uitgelachen!’ We werken nu ook aan een interviewbundel, over mensenhandel en gedwongen prostitutie. Ik fotografeer en schrijf in het Engels, Rob vertaalt alles in het Nederlands. Het boek komt straks in twee talen uit.”
Rob: “Juist haar eigen traumatische verleden stelt Jane in staat om die vrouwen te bereiken, om hun vertrouwen te winnen. Eerst zijn ze heel afwerend, maar Jane weet met haar spontaniteit en haar eigen verhaal dan tóch het ijs te breken. Zo zie je dat zelfs uit het allerslechtste nog iets goeds kan voortkomen.”
(de Stentor, &-katern, 05-01-2016)