Cappella Amsterdam lanceert album Inferno
(Verschenen in Nederlands Dagblad, 22-05-2020)
‘Ik ben in mijn hele leven nog nooit zo melancholisch geweest als nu, en eenzaam.’ Dit schrijft Orlandus Lassus in 1574, als hij nog twintig levensjaren voor de boeg heeft. De ‘Belgische Orpheus’, in 1532 geboren als Raoul de Lâtre, was nogal zwaarmoedig van aard. En dat werd er in de loop der jaren zeker niet beter op.
‘Er is een brief van zijn vrouw, waarin ze beschrijft hoe hij helemaal niet meer wilde praten en eigenlijk ook niet eens wist wie zij was’, zegt dirigent Daniel Reuss van Cappella Amsterdam. ‘Toen hebben ze er maar een dokter bijgehaald. En die stelde een aandoening vast die wij nu depressie zouden noemen.’
Al belette zijn melancholie Lassus niet om wonderschone muziek te componeren, toch zocht hij in zijn latere leven teksten uit die zijn gemoedstoestand weerspiegelden. Reuss: ‘Denk bijvoorbeeld aan zijn allerlaatste werk, Tranen van Sint-Petrus. Twintig motetten lang wordt nagedacht over dat éne moment waarop Jezus vanaf het kruis Petrus aankijkt, iets wat overigens in de Bijbel niet zo beschreven staat. En in Lassus’ laatste levensfase kiest hij vooral dood en vergankelijkheid als onderwerp.’
Onbekend
Anders dan beroemde werken als Boetepsalmen van David en Profetieën van de Sibyllen is Inferno geen cyclus, maar een selectie van Daniel Reuss. Het gaat om relatief onbekende muziek. ‘Nu is Lassus sowieso een naam die veel mensen alleen uit de muziekgeschiedenisboeken kennen’, meent Reuss. ‘De Boetepsalmen, de Profetieën en zijn Requiem worden weliswaar nog regelmatig uitgevoerd, maar deze motetten heel zelden. En volstrekt onterecht, want het is muziek van een zeer hoog niveau.’
Dit late repertoire onderscheidt zich wel enigszins van Lassus’ vroegere oeuvre: ‘Lassus is voor de tijd waarin hij leefde behoorlijk oud geworden. Zijn latere stijl kenmerkt zich door een wat strengere, meer sobere benadering: minder omvangrijke thema’s, minder melisma’s. Zoals Brahms ook in zijn latere werken wat soberder werd. Een enkeling zal opmerken dat sommige motetten ook dezelfde tekst hebben als Brahms’ Vier Ernste Gesänge. Daarin zie je dus een geestverwantschap tussen deze beide heren op leeftijd.
Lassus’ late motetten schuren net niet tegen de barok aan, daarvoor schrijft hij nog te polyfoon, maar het wordt al harmonischer. En datgene waarmee hij beroemd werd, komt hier ook weer prachtig tot uiting: de tekstexpressie. Bijvoorbeeld door woorden te kleuren met chromatiek, maar ook door te laten uitkomen hoe een zin loopt. Daar is hij echt een meester in.’
Antifoon des Doods
De titel Inferno refereert natuurlijk aan het drieluik van Dante, met de aanhef ‘Midden in onze levensreis hervond ik mij zelf in een donker woud.’ Tweemaal zien we de titel ‘Media vita in morte sumus’ op de tracklist: ‘Midden in het leven zijn wij door dood omgeven’. Die middeleeuwse ‘Antifoon des Doods’ associeerde men destijds vooral met pestepidemieën en angst voor het Laatste Oordeel. In deze smeekbede laat Lassus de gregoriaanse cantus firmus, met zijn unheimische frygische modus, intact.
De strekking van het repertoire maakt de timing van dit album opmerkelijk, beaamt ook Reuss wat onthutst. ‘Toen we deze cd opnamen, hadden we zelfs nog nooit van het coronavirus gehoord! En ja, nu blijkt Inferno beter bij deze periode te passen dan we ooit hadden kunnen bedenken … Maar tegelijk blijven zulke existentiële vragen van alle tijden.’
In principe stond de release van Inferno gepland tijdens de concertreeks ‘Magistrale melancholie’. Vanwege de partiële lockdown zijn de concerten afgelast. Het album is uitgebracht op zowel cd als online op diverse streamingsplatforms.
Inferno
Cappella Amsterdam o.l.v. Daniel Reuss. harmonia mundi
Waardeer dit artikel!
Waardeer je dit artikel? Voel je vrij om dit te laten blijken met een kleine bijdrage. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand te houden.