Het is een prestigieuze prijs voor jonge musici: de Dutch Classical Talent Award. De vier finalisten kregen elk een tournee door het land aangeboden, met een eigen soloprogramma. Violist Pieter van Loenen is één van hen.

De Gelderlander/de Stentor, 05-04-2019 (Foto Marco Borggreve)

,,Het is haast een theatervoorstelling geworden, maar tegelijk blijft het een concert. Lastig om er een label aan te hangen, maar gelukkig hoeft dat ook niet.”
Was violist Pieter van Loenen (1993) tijdens de NJO Muziekzomer 2018 al Young Artist in Residence, momenteel is hij finalist voor de Dutch Classical Talent Award. Geestdriftig vertelt hij over de daarbij behorende ‘buitenkans’ om zelf een soloprogramma samen te stellen. Hoewel, solo – het concept bevat een aantal theatrale elementen, compleet met een solodanser, een choreografie en een lichtplan.
,,Het is zo inspirerend om te werken met artiesten van een andere discipline. Natuurlijk heb ik mijn eigen concertervaring, maar zij werpen daar heel nieuw licht op: hoe je op een podium staat, hoe je met het publiek in verbinding treedt.”

Volksliedjes

Van Loenen koos de Sonate voor viool solo van Béla Bartók en de beroemde Chaconne in d-klein van J.S. Bach. Maar omdat hij ook graag muziek speelt ,,waarvan de inkt bij wijze van spreken nog nat is”, opent hij met een nieuw werk van de jonge componist Jan-Peter de Graaff, Jutters.
,,Jutters gaat over, de titel zegt het al, gevonden voorwerpen op een strand. Jan-Peter is opgegroeid op Terschelling, dat verklaart veel. Hij heeft twee oude Terschellinger volksliedjes genomen, net zoals Bartók zich liet inspireren door Hongaarse en Roemeense volksliederen. Maar Jan-Peter heeft ze op een andere manier verwerkt. Zijn muziek beeldt de golven uit, waarmee de wrakstukken op het strand aanspoelen: dat zijn losse stukken melodie. Uiteindelijk ligt het complete liedje in het zand. Maar dan komt de zee terug en voert alle stukken met zich mee. Vervolgens spoelt er een fragment van het tweede liedje aan en begint het proces opnieuw.”

Onschuldig

Bartóks Sonate bouwt hierop voort, vertelt hij, evenals Bachs beroemde Chaconne waarmee het programma eindigt.
,,In wezen gaat de voorstelling namelijk over rouw en de uiteindelijke aanvaarding wat op je pad komt. Jutters is eigenlijk ‘onschuldige’ muziek: afwachten wat er aanspoelt en daar dan onbevangen naar kijken. Maar bij Bartók snijdt opeens die pijn…! Bartók schreef deze sonate in 1944, toen hij terminaal ziek was. Officieel wist hij dat nog niet, maar hij voelde het al wel aankomen. En het proces, de worsteling om dat te aanvaarden, zit voor mij in deze solosonate. En de Chaconne van Bach, toch de meest troostrijke muziek denkbaar, is eigenlijk de culminatie van het hele programma… Nou ja, die Chaconne zelf is natuurlijk weer een verhaal op zich. En ik wil niemand voorschrijven waar muziek over gaat, hoor! Iedereen heeft daar zijn eigen ideeën bij. Maar de troost van het kunnen aanvaarden; voor mij is dat wat er in die Chaconne gebeurt. Alles valt daar op z’n plek.”

Proces

Ruim anderhalf jaar werkt Pieter van Loenen al aan dit programma. De versluierde rode draad van het rouwproces ontleende hij aan het fasenmodel van Elisabeth Kübler-Ross. Iets daarvan was al te horen tijdens de NJO Muziekzomer. ,,Maar dit is toch een andere versie,” benadrukt Van Loenen. ,,Deze voorstelling was niet een kwestie van ‘even produceren en dan ga ik iets anders doen’. Op een of andere manier verander ik er zelf ook steeds door. En vervolgens verandert het programma weer. Dus inmiddels heeft alles een andere betekenis gekregen. Het is, eh… nou ja, moeilijk in woorden te vatten. Vandaar dat ik er een voorstelling van heb gemaakt.”

Apeldoorn, 6/4; Nijmegen, 7/4. Zie www.pietervanloenen.nl