Scène uit KRUIT! (2015) door theatergroep Delta Dua. Foto Jean van Lingen
Zeg ‘Molukkers’ en menige Nederlander denkt aan de treinkapingen in de jaren zeventig. Maar de gezamenlijke geschiedenis van Molukkers en Nederlanders beslaat meer dan vier eeuwen, en de relatie tussen beide volken ligt nog altijd complex.
In 2015 interviewde ik de Moluks-Nederlandse regisseur Anis de Jong. Zijn muziektheatergroep DeltaDua speelde toen de voorstelling KRUIT! , over de ‘Pattimura-opstand’ in 1817.
‘Een vergeten verhaal’, zei het persbericht. Een rauw drama, dat de Nederlandse canon niet heeft gehaald. Slechts enkele bronnen reppen van een scène zoals die anno 1994 in Rwanda had kunnen plaatsvinden, of anno 2014 in Irak. Maar het gebeurde begin 1817; plaats van handeling was Fort Duurstede op het Molukse eiland Saparua.
Een zesjarig jongetje ontwaakt uit zijn bewusteloosheid. Om hem heen liggen de verminkte lijken van zijn familie. Later zal hij in zijn memoires noteren dat hij zijn moeder ‘in een oogwenk onthoofd’ heeft zien worden. Meteen daarop werden ook zijn vader, zijn broers en zijn zusje omgebracht.
De jongen heet Jean Lubbert en is de zoon van resident Van den Bergh. Een legertje Molukse opstandelingen bestormde het fort met geweren en klewangs. Ze werden aangevoerd door Thomas ‘Pattimura’ Matulesia, voormalig sergeant-majoor bij een Brits militiekorps. Alleen Jean Lubbert overleefde die aanval.
‘Het kind van Saparua’ keert als literair verdicht personage terug in romans van Maria Dermôut (‘De juwelen haarkam’, 1956) en Johan Fabricius (‘De schreeuw van de witte kaketoe’, 1978). Maar geen historicus lijkt de finesses te weten van dit wonderlijke incident.
Desondanks kunnen we er een boodschap uit afleiden, stelt regisseur Anis de Jong van DeltaDua: “Namelijk dat geweld onbegrensd is qua tijd, plaats en volk. En vooral dat partijen elkaars verhaal moeten aanhoren om elkaar te begrijpen.”
Opstand
Anis de Jong maakte al eerder soortgelijk muziektheater op de Molukken, zoals Paku Coklat (Bruine Spijker, ofwel Kruidnagel) in 2009. “Dat was eigenlijk de opmaat naar KRUIT! Maar ditmaal heb ik besloten om het breder te trekken. Met deze voorstelling gaan we op tournee door zowel Nederland als Indonesië.”
De titel Paku Coklat zegt het al: de kruidnagelproductie was een belangrijke drijfveer achter de opstand op Saparua en het nabijgelegen eilandje Nusa Laut. Nederland had namelijk in de zeventiende eeuw de kruidnagelteelt gemonopoliseerd en daarmee de levendige lokale ruileconomie ontwricht; de inheemse bevolking had geen ruilmiddelen meer om sago en rijst aan te schaffen.
De Molukkers, al in de vijftiende eeuw door de Portugezen gekerstend, beriepen zich vergeefs op het christelijke principe van rechtvaardigheid. Dit conflict met de koloniale overheersers was de lont in het kruitvat. In totaal werden bij de Pattimura-opstand ruim tweehonderd Nederlanders gedood.
Oerwoud
Toch tonen enkele feiten dat zelfs in het heetst van de strijd niet altijd zwart-wit werd gedacht. Zo schrijft Jean Lubbert later zelf hoe een Molukse bediende van de familie Van den Bergh zich na de moordpartij over hem ontfermde. En met toestemming van Pattimura zelf nam een andere Molukker, Salomon Pattiwaël, het verweesde jongetje als pleegkind op in zijn gezin en vluchtte met hem het oerwoud in.
Naderhand werd Jean Lubbert weer overgedragen aan de Nederlanders. Als 63-jarige herinnert hij zich nog dat hij als kind op 16 december 1817 verplicht moest toekijken hoe Pattimura en zijn mannen publiekelijk werden opgehangen. In 1875 breidt hij zijn familienaam officieel uit tot ‘Van den Berg van Saparoea.’
Erenaam
Voor KRUIT! kozen De Jong en schrijver Frank den Os het perspectief van de kleine Jean Lubbert. “Maar wij hebben zijn verhaal gelinkt aan het hier en nu. KRUIT! is fictie, op basis van summiere feitenkennis. In de voorstelling worden alle figuren van toen bij elkaar geroepen en geven ze hun visie. Ook volksheldin Martha Christina Tiuhahu, die na Pattimura’s dood een tijdlang de opstand leidde.”
De erenaam ‘Pattimura’ betekent zoveel als ‘krachtige jonge leider’. Anis de Jong: “Het vliegveld op Ambon heet Pattimura, de universiteit heet Pattimura, de beeltenis van Pattimura staat op bankbiljetten – een laag bedrag weliswaar, duizend rupiah, maar toch. En als ik daar dan langs de standbeelden van Pattimura en Martha Christina loop, vraag ik me af: wie waren ze? Waarom staan ze daar op een sokkel? Dat is geen verering, maar nieuwsgierigheid naar de ménsen achter deze historische figuren, naar hun keuzes en twijfels.”
De laatste jaren laait de discussie weer op over de treinkaping van 1977 en het ingrijpen door Defensie. Anis de Jong realiseert zich dat deze gebeurtenissen een blijvende indruk hebben gemaakt.
“Dat Nederlanders de Molukkers meteen associëren met die treinkapingen, begrijp ik wel. Meestal is dat onwetendheid. De geschiedenis van de Molukken zit niet in het Nederlandse collectieve geheugen. Daarom is het zo belangrijk om erover te vertellen, want het is wel een gedeelde geschiedenis.”
Navelstreng
Anderzijds, onderkent De Jong, hebben ook veel Molukkers een eenzijdige beeldvorming ontwikkeld: “Als ik twintig, dertig jaar oude edities van het tijdschrift Marinjo doorblader, zie ik hoe ook daar mensen blijven vastzitten aan hun navelstreng en hoe ze naar hun eigen navel staren.
Maar laat het verleden alsjeblieft geen verstikkende deken worden! We moeten als Nederlanders en Molukkers in gesprek, we moeten onze gezamenlijke geschiedenis begrijpen. Niet goedkeuren, maar beseffen wat er gebeurd is. Om dan elkaar de vraag te stellen: hoe kunnen we het geweld achter ons laten? Uiteindelijk gaat KRUIT! over wederzijdse vergeving. Want we moeten toch samen verder.”
Waardeer je dit artikel?
Dan kun je dit hieronder laten blijken met een kleine bijdrage. Zo help je mij om als freelancer mijn journalistieke werk te blijven doen. Alvast bedankt!