Beeld: Thomas Macho, foto: Jan Dreer voor IFK Wien

In het boekessay Waarom we dieren eten verkent de Duitse cultuurfilosoof Thomas Macho de ingewikkelde relatie tussen mens en dier, vanaf de oertijd tot heden. Zonder vleesconsumptie te veroordelen bepleit hij een bedachtzamere en respectvollere omgang met dieren.

Thomas Macho (1952) groeide op in een gezin waar ze alleen in het weekend en op feestdagen vlees aten, vertelt hij meteen zodra ik hem aan te de telefoon heb.
‘Gezien de financiële omstandigheden was dit volkomen normaal: vlees was niet iets dat je meerdere keren per dag at. Maar dat heb ik gaandeweg zien veranderen. De explosie van de vleesproductie is iets van pakweg de laatste zestig jaar, dat moeten we ons wel realiseren. En met het aanbod van goedkoop vlees konden de daarmee gepaard gaande schandalen niet uitblijven: antibioticaresistentie, bedorven vlees, BSI-besmetting, het risico op Creutzfeld-Jakob enzovoort. Maar ondanks alle oplaaiende discussies veranderde er niets. Nog steeds hebben we dit goedkope vlees, dat alleen betaalbaar is doordat het geproduceerd wordt onder de meest rampzalige omstandigheden in de bio-industrie.’

Drie wegen

Macho is een gelauwerd wetenschapper. Jarenlang was hij hoogleraar Cultuurwetenschappen aan de Humboldt-Universität in Berlijn. Recente wapenfeiten zijn de Sigmund Freud-Preis voor wetenschappelijk proza van de Deutsche Akademie für Sprache und Dichtung (2019) en de Oostenrijkse Staatspreis für Kulturpublizistik (2020). Hij schreef over diverse maatschappelijke thema’s als geld, de dood, tatoeages en – opmerkelijk − twee boeken over varkens: Arme Schweine. Eine Kulturgeschichte (2006) en Schweine. Ein Portrait (2015).
Sowieso is de verhouding tussen mens en dier een terugkerend thema in Macho’s oeuvre. Daarbij hanteert hij geen activistische toon, maar bepaalt zich tot beschrijven, analyseren en het leggen van dwarsverbanden door de eeuwen en culturen heen. In Waarom we dieren eten stelt hij ten slotte voor dat we drie wegen bewandelen: veganisme (voor wie dat opbrengt), ‘Novel Foods’ (zoals kweekvlees) én ‘een beduidend strengere regulering van de vleesindustrie.’

Het is toch absurd dat vlees in de supermarkt vaak zoveel goedkoper is dan ander voedsel?

Natuurlijk staat hij vierkant achter veganisme en vegetarisme. ‘Maar ik steun ook mensen die hun halve leven of langer als omnivoor hebben geleefd. Op latere leeftijd is het niet zo makkelijk om je eetgewoonten te veranderen – al ben ik zelf nog op tijd begonnen. Daarom wil ik me niet als activist opstellen. Ik wil een specifiek probleem duiden. Een probleem dat samenhangt met onze wijze van vleesproductie: de bio-industrie, en vooral wat deze bio-industrie betekent voor de klimaatcrisis. Het is toch absurd dat vlees in de supermarkt vaak zoveel goedkoper is dan ander voedsel? Daarom vond ik het initiatief van Nederland in 2020 erg interessant: om boeren financiële steun te geven voor de overstap naar een ander soort veehouderij of om de vleesproductie helemaal op te geven.’

Bent u zelf vegetariër?

‘Nou, eerlijk gezegd: ik probeer vlees grotendeels te vermijden, maar dat lukt niet altijd. Soms word je ergens uitgenodigd en ja, dan zijn er weleens situaties waarin ik nog vlees eet. Al heeft het stellig niet mijn voorkeur.’

Viriliteit

Discussies hierover op sociale media geven mij de indruk dat vooral conservatieve, patriarchaal voelende mannen per se vlees willen blijven eten. Alsof ze dat associëren met stoerheid, lichaamskracht en viriliteit.

‘Er zijn inderdaad grote sekseverschillen. Vrouwen hebben doorgaans meer aandacht voor thema’s als dierenwelzijn en klimaat.’ Lachend: ‘Ik ben zelf een man, dus herken ik helaas ook alle masculiniteitsidealen die bij vleeseten horen …! Dat is gebaseerd op het idee “Wij zijn eigenlijk altijd jagers geweest”. Dat idee is historisch overigens allang achterhaald; waarschijnlijk is de mens een groot deel van de geschiedenis zélf als prooi bejaagd. En toch is er nog steeds die associatie van vleesconsumptie met kracht, macht en seksuele potentie. Maar we mogen hopen dat ook dit geleidelijk zal veranderen.’

U wijdt een intrigerend hoofdstuk aan ‘Vlees en macht’. Daarin schrijft u: ‘Een wereldgeschiedenis van de macht kan worden verteld als een geschiedenis van vraatzucht, als een nauwelijks onderbroken aaneenschakeling van geweldige maaltijden en orgiën.’

‘In de middeleeuwen en ook in de vroegmoderne tijd werden koningen, kerkvorsten en andere machtige personen volgepropt met vlees totdat ze niet meer kónden, of het alleen nog op straffe van veel buikpijn naar binnen kregen. Maar ze móésten eten, ze moesten groot en fors zijn, want anders zouden ze hun hoge status aantasten. De gedachte was dat iemand met veel macht − zoals bijvoorbeeld ook een legerbevelhebber − zo ongeveer kilo’s vlees per dag moest kunnen verstouwen, om zijn aanspraak op macht overtuigend te kunnen belichamen.’

Schuldgevoel

Naast de bio-industrie en de biologische veeteelt is er nog de jacht. Ik ken jagers die na een jacht alle doodgeschoten dieren in een tableau ‘opbaren’. Daarna blaast iemand bij elke diersoort op een trompet, als eerbetoon. Duidt dat toch op iets als schuldgevoel?

‘Ja, een soortgelijk gebruik was het groene twijgje dat de jager bij het gedode wilde zwijn in zijn bek stopte, als een belofte: “Jij komt terug”. Een verwijzing naar de voedselkringloop, naar een soort wederopstanding. Maar dit is het tijdperk van de bio-industrie, waarin elke herinnering aan levende dieren is uitgewist en je hun vlees onherkenbaar in de supermarkt terugziet, verpakt in plastic.’

Dit artikel lees je gratis. Vind je het de moeite waard?
Dan kun je onderaan iets doneren.
Zo help je mij om als freelancer te blijven werken. 

‘In oude jagersculturen vroegen ze de dieren tenminste nog om vergeving. De jager beloofde de gedode dieren dat hij, in een andere wereld, hún tot voedsel zou dienen. Bij de stierenoffers op de Akropolis in Athene had je ook uitvoerige verontschuldigingsrituelen. De priester die de stier gedood had, rende hard weg. Vervolgens werd in een soort juridisch proces besloten dat de bijl degene was die de stier had vermoord, dus die werd voor straf in zee gegooid.
Zo zijn er meer prachtige verhalen over rituelen die juist níet wijzen op de mentaliteit van de overweldigende, patriarchale jager, maar eerder op de mens die beseft: dit is eigenlijk niet helemaal oké. De mens die zegt: “Ik neem nu iets van jou, en jij neemt in een hiernamaals weer iets van mij.” Dat is de idee van metamorfose, van transformatie, en dat vind ik wel mooi en waardevol.’

Revolutionair

Over metamorfose gesproken: in het laatste hoofdstuk, Hongerkunst en ascese, refereert u aan het heilig Avondmaal of de heilige Communie.

‘Dat kwam door het boek Byzantinisches Christentum van Hugo Ball, uit 1923. Daarin vertelt Ball dat vroegchristelijke kluizenaars en woestijnmonniken een bijzondere ascese beoefenden; dat ze de begeerte naar eten en met name naar vlees trachtten te disciplineren. Terwijl ik dit las, bedacht ik dat de christelijke religie in de oudheid het wijdverbreide offerritueel op een geraffineerde manier heeft teruggedraaid. De offers in de antieke wereld waren altijd dierenoffers. Vermoedelijk soms ook mensenoffers, maar voornamelijk dierenoffers.
Toch hadden die dierenoffers twee nadelen. Ten eerste dienden die dieren nog andere doelen: de mens had ze nodig als lastdieren of trekdieren; runderen en geiten waren er ook voor de melk, schapen voor de wol. Ten tweede aten mensen veel minder vaak vlees, maar dan wel in het kader van offermaaltijden. En dan had je een probleem: je slacht een dier en de gemeenschap wil mee-eten. Alleen is het eerlijk verdelen van vlees erg lastig. Wie geef je de beste stukken en wie mag de botten afkluiven?’

‘En dan komt deze omwenteling bij het Laatste Avondmaal, waar plotseling het brood de plaats van het vlees inneemt. Dat is iets nieuws. Brood kun je veel makkelijker verdelen. De symbolische formule ”Dit is mijn lichaam” kun je op verschillende manieren duiden. Het brood verandert niet alleen in vlees, maar het is ook een poging om de idee van gemeenschap, van tafelgemeenschap, in herinnering te brengen. Dat mag je toch wel als een revolutionair idee zien.’

(Tekst loopt door onder afbeelding)

Coverontwerp Bart van den Tooren

Tafelgemeenschap

‘Het mooie is: dit heeft op diverse manieren zijn weg gevonden naar de Europese talen. Denk aan woorden als kompaan, het Franse compagnie en het Engelse companion … die gaan allemaal terug tot dezelfde oorsprong: com betekent samen, het Latijnse panis betekent brood. Die woorden hebben nog altijd de lading van vriendschap, van samen delen, van tafelgemeenschap. Ik vind het eigenlijk wel mooi om er zo aan te denken: dat deze woorden ons herinneren aan een offerritueel waarbij het vlees werd vervangen door brood en wijn.’

In uw dankwoord noemt u uw kleindochter Lily (nu anderhalf jaar) als ‘een echte strijder’. Verwacht u dat haar generatie een verschil gaat maken?

‘Ach ja, mijn Lilly … Aan haar heb ik dit boek opgedragen. Niet alleen omdat ze zo’n allerliefst meisje is, maar ook omdat ze een vreselijk moeilijke start van haar leven had: drie maanden op de intensive care, met daarna nog een vervolgoperatie … Ik geloof zeker dat Lily tot de generatie behoort die anders met deze voedingskwesties zal omgaan. Ik zie dit eigenlijk bij al mijn zes kleinkinderen: een uitgesproken terughoudendheid vlees te eten.
Zo hoor ik ook veel verhalen over gezinnen waarin de kinderen opeens protesteren tegen het vlees op hun bord: omdat het te herkenbaar is, of omdat ze weten dat de vleesproductie met dierenleed gepaard gaat. Ik heb dus vertrouwen in de jongere generaties, want zij onderkennen de ernst van de situatie. En ik voel grote sympathie voor hun pogingen om onze levensstijl te veranderen. Zij geven mij goede hoop voor de toekomst.’

Thomas Macho: Waarom we dieren eten. Vertaling Geertjan de Vugt.
Noordboek 2024. 127 blz. Prijs €19,90.

Waardeer je dit artikel?

Voel je vrij om iets bij te dragen. Zo help je mij om als freelancer mijn journalistieke werk te blijven doen. Bedankt!

Mijn gekozen donatie € -