Museum MORE in Gorssel heeft de primeur van de eerste Nederlandse expositie van de gebroeders Barraud. Vier eigenzinnige realisten uit Zwitserland, die zich bij voorkeur als kunstenaarskwartet presenteerden.
AD Nieuwsmedia, 24-01-2019
‘Les Frères Barraud’. Onder die titel exposeren ze 1917 voor het eerst in het La Chaux-de-Fonds. Vier jongens uit één arm gezin. Opgegroeid in ditzelfde afgelegen stadje in de Zwitserse Jura, waar de bevolking grotendeels de kost verdient in de horloge-industrie. Zo ook vader John Barraud en moeder Adèle, beide werkzaam als uurwerkgraveur. Maar hoe hard ze ook werken, het brengt onvoldoende op. Niet alleen zorgt de mechanisatie van de uurwerkindustrie voor werkloosheid, ook de Eerste Wereldoorlog heeft economische malaise tot gevolg. Vader Barraud ziet geen andere oplossing dan zijn zoons van de middelbare school te halen om hen te laten werken.
Als jonge tieners worden Charles (1897-1997), François (1899-1934), Aimé (1902-1954) en Aurèle (1903-1969) zich echter tegelijk bewust van hun artistieke roeping. Vooral moeder Adèle moedigt hen aan; wellicht ziet ze het kunstenaarschap als enige kans om aan de grauwe armoede te ontsnappen. De jongens mogen op zolder een atelier inrichten. Ze krijgen van haar zelfs lakens als er geen geld is voor schilderslinnen.
Hoewel de gebroeders Barraud zich jaren later graag autodidact zullen noemen, zijn ze dat niet. Ze volgen een degelijke avondopleiding aan de École d’Art in hun woonplaats. Zelfs als vader Barraud in 1920 na een lang ziekbed overlijdt en de jongens verantwoordelijk worden voor de gezinsinkomsten, blijven ze studeren. Overdag werken ze zich een slag in de rondte als huisschilder, stukadoor of stratenmaker; ’s avonds bezoeken ze de kunstacademie.
In december 1917 presenteren ‘les Frères Barraud’ hun werk in het plaatselijk gymnasium. Van meet af aan is de familieband bepalend voor hun werk. ,,Als we niet met ons vieren waren geweest, was niemand van ons schilder geworden,” zal Aimé in 1951 zeggen.
Het vroegste werk op de MORE-expositie, De musici, dateert uit 1921. Het vierkante doek ademt iets van jeugdige overmoed: als vier naakte faunen bevestigen de zonen uit het arme graveursgezin hun artistieke ambities. De compositie bedachten ze samen, maar het werk is feitelijk geschilderd door François. Verder toont MORE de realistische fijnschilderstijl van de Neue Sachlichkeit, met vooral bij François veel invloeden van oude meesters als El Greco en de Vlaamse primitieven. Alle vier tonen ze hun virtuositeit in de plooien van rijkelijk gedrapeerd en met ingewikkelde patronen bedrukt textiel of in de nauw zichtbare huidstructuur van hun modellen.
Eigenlijk zijn de verschillen tussen de broers niet waarneembaar voor een ongeoefend oog. De enige die eruit springt is de oudste, Charles; vooral bij zijn Groot Staand Naakt (1935) zien we een grovere, meer pasteuze manier van werken. Later zou hij het in de richting van de abstracte kunst zoeken, maar dat valt buiten de kaders van deze expositie. Museum MORE bepaalt zich tot het interbellum, toen de broers geleidelijk carrière maakten in de fijnschilderstijl uit die tijd. Al wijst de Zwitserse Barraud-expert en gastconservator Corinne Charles erop dat de broers elk etiket van de hand wezen, omdat ze een eigen Barraud-stijl wilden ontwikkelen.
Al is hij niet de oudste, François wordt wel de beroemdste. Voornamelijk dankzij galeriehouder Max Moos in Genève, die in 1930 alles uit de kast trekt om hem als dé Zwitserse schilder van dat moment te lanceren. De werkdruk is hoog voor de ziekelijke François, maar zijn productie ook. Hij schikt zich in de exclusiviteit die Moos van hem als exposant eist en vergelijkt zichzelf met een arbeider, die aan het eind van de maand zijn loonzakje komt halen. Als trouwe ‘werknemer’ bij de chique galerie schildert François, naast melancholische bespiegelingen in grijzige tinten, ook elegante portretten als Jongedame in het geel (1933).
In Museum MORE domineert het werk van François, met als terugkerend model zijn vrouw Marie. Corinne Charles vertelt hoe François weliswaar verliefd wordt op Marie, maar aanvankelijk twijfelt of hij wil trouwen. Tenslotte neemt hij haar mee naar het Louvre. Haar reactie op de kunstwerken geeft de doorslag: ze trouwen in 1925. ,,Hij verafgoodde haar,” zegt MORE-conservator Marieke Jooren en wijst naar het aureool van De kleine Maagd met de neergeslagen ogen.
Dat de familiegeschiedenis van de broers Barraud smeekt om een film, een subtiel psychologisch drama, zal iedereen bevestigen die deze expositie gezien en het bijbehorende boek gelezen heeft. We wachten af.
Tot en met 12 mei in Museum MORE, Gorssel
Boek: Corinne Charles & Marieke Jooren /‘De Broers Barraud’ (uitg. Lecturis).