Menigeen kent hem van zijn sobere ton-sur-ton landschappen in dromerige grijstinten, met als enig contrast een paar donkere, hoekige knotwilgen. Of de zakelijk fijngeschilderde, bijna fotografische stillevens in zwart/wit.
Maar sinds ruim tien jaar bewandelt kunstenaar Andries van der Beek kleurrijker wegen.
“Wat nu op mijn ezel staat is geen vergelijk met de kleurstelling van toen,” wijst Andries van der Beek naar een onvoltooid landschap. In de zonovergoten binnenmeertjes op Texel weerspiegelt zich het hemelsblauw tussen het intens geel van bloeiende lissen. Van der Beek: “Tegenwoordig word ik meer gegrepen door die contrasten dan door dat tonige, bijna fotografische.” Nu had die stijl indertijd wel een functie. Als docent aan de opleiding voor Nijverheidsonderwijs (Groningen) en de CIBAP (Zwolle) vond Van der Beek het zijn taak om studenten voor te gaan in het streven naar technische perfectie. “Toch is dat niet helemaal mijn aard,” zegt hij nu. “Ik heb wel degelijk een experimentele inslag.”
Angst voor sleur dreef hem zuidwaarts. Tijdens zijn studiereizen naar Spanje, Israël, Indonesië of Zuid-Afrika liet hij een meer zomers licht zijn palet verwarmen. En zo gingen weldra zonnige twee- en drieklanken zijn doeken domineren: pauwblauw, steenrood, boterbloemgeel…
Tegenwoordig is het echte buitenwerk, en plein air met schilderskist en veldezel, verleden tijd. “Vroeger fietste je naar Giethoorn. Of naar Kootwijk, om de jeneverbessen te schilderen,” herinnert hij zich. Inmiddels laten leeftijd en een lichte handicap zoveel mobiliteit niet meer toe. “Maar ach, door de jaren heen ontwikkel je je visuele geheugen heel sterk.”
Bovendien vindt Van der beek steeds nieuwe, andersoortige inspiratiebronnen. Vorig jaar prijkte op zijn overzichtsexpositie in het Stedelijk Museum Zwolle een serie over Die Schöpfung van Haydn en de Verdi-opera’s Aïda en Nabucco. Vooral thema’s uit de klassieke oudheid prikkelen hem tot eigen ‘composities’ op het schilderslinnen. En langs die indirecte weg komt hij wederom bij heldere, mediterrane kleuren terecht: Italië, Griekenland, Egypte…
‘De Zonnewagen’ heet zijn glasrijke huis. Het voertuig waarmee de Germaanse god Wodan de wolken doorkruist was voor Andries van der Beek het symbool van licht en lucht. “Toen we dit huis lieten bouwen, vonden we dat het veel openheid moest hebben. Met veel licht, veel zon.” Decennia lang stond de riante, landelijk gelegen bungalow vooral bekend als galerie. Inmiddels richt Van der Beek (81) zich echter primair op zijn eigen scheppende arbeid. Tussen de talrijke werkaantekeningen bevindt zich een verlanglijst van dingen die hij nog wil maken.
Andries van der Beek geniet bewust van het heden, met alle beperkingen en mogelijkheden. “Sommige collega’s maken zich druk over wat er na hun dood met al hun werk moet gebeuren. Maar ik voel me gewoon bevoorrecht dat ik nú mag schilderen. En als het straks afgelopen is – tja, dan heb ik toch een mooi leven gehad.”