Dubbel feest in de Veluwse kunstscene: het Noord-Veluws Museum te Nunspeet bestaat vijf jaar, het Museum Veluwezoom in kasteel Doorwerth vijfentwintig jaar. En dat vieren ze samen, met de parallelexpositie Pictura Veluvensis.
(De Gelderlander/de Stentor, 17-10- 2019. Beeld: Hendrikus Alexander van Ingen / ‘Koeien in de beek onder knotwilgen’, olieverf op doek. 51,5 x 67, 5 cm. Coll. Museum Veluwezoom)
In een vitrine in kasteel Doorwerth liggen plechtige sepia-foto’s uit het begin van de vorige eeuw. Kunstenaars poseren in hemdsmouwen achter hun veldezel, penseel in de aanslag, tegen het decor van een zonovergoten landschap. De uitvinding van de verftube, halverwege de negentiende eeuw, maakte het een stuk eenvoudiger om verf mee naar buiten te nemen zonder dat die uitdroogde. En dus verruilden veel schilders de stad met haar hoge, donkere huizen voor de vrije natuur, om en plein air het buitenleven vast te leggen. Dat gebeurde in het Zuid-Franse Barbizon, in het Noord-Duitse Worpswede, maar ook op de Veluwe bij Nunspeet en Renkum.
,,Dat zie je eigenlijk bijna niet meer hè, kunstenaars die en plein air schilderen…” peinst Dick van Veelen hardop. ,,Nee, ze maken nu vaak gewoon foto’s,” stemt Egbert Reinders in.
Beide heren zijn intensief betrokken bij het jubileumproject van de twee Veluwse musea. Reinders als voorzitter van Museum Veluwezoom, Van Veelen als bestuurslid met als portefeuille ’tentoonstellingen’. Samen met zijn Nunspeetse collega Harry Tijssen schreef Van Veelen de tekst voor de fraai vormgegeven brochure ‘Pictura Veluvensis, het Veluwse landschap in beeld’.
Pictura Veluvensis was de naam van de Renkumse kunstvereniging, op 1 mei 1902 opgericht door schilder Théophile de Bock. Van Veelen: ,,Weliswaar vertrok De Bock in 1904 naar Haarlem, maar dankzij de inspanningen van schilder Barend Ferwerda is die vereniging tot 1935 blijven voorbestaan.”
Reinders: ,,Pictura exposeerde altijd in Renkum, in een schoolgebouw. Pas in 1913 traden ze voor het eerst naar buiten, met een tentoonstelling in Nunspeet. Wat nu in het Noord-Veluws Museum hangt, is een gedeeltelijke reconstructie daarvan; ze hebben althans geprobeerd om zoveel mogelijk werken te traceren die ook in 1913 werden getoond. Maar ja, er zijn intussen twee oorlogen geweest, dus er is veel verloren gegaan.”
Het contact met Nunspeet is bijzonder plezierig, benadrukt hij: ,,Mede doordat ik ook bestuurslid ben van euroArt, een Europese federatie van kunstenaarskolonies. Een paar jaar geleden werd ook Nunspeet lid van euroArt. En omdat de kern van onze collectie bestaat uit schilderijen van de Zuid-Veluwe en hun collectie vooral over de Noord-Veluwe gaat, leek het ons een leuk idee om onze jubilea te vieren met een expositie over de hele Veluwe.”
Zochten gerenommeerde schilders als Arthur Briët, Jan van Vuuren, Edzard Koning en Ben Viegers hun inspiratie bij Nunspeet, langs de Veluwezoom waren onder meer Xeno Münninghoff, Charles Dankmeijer, Barend Ferwerda en Théophile de Bock prominent aanwezig. En zoals het Noord-Veluws Museum uiteindelijk, na ettelijke decennia, geënt is op de historie van Nunspeet als kunstenaarsdorp, zo beijvert Museum Veluwezoom zich voor de geestelijke nalatenschap van de kunstenaarskolonie bij Renkum en Oosterbeek.
Deels bestaat de expositie Pictura Veluvensis uit werk van privébruikleengevers, maar de musea hebben onderling ook stukken uit eigen collecties uitgewisseld. Zo zien we in kasteel Doorwerth het ‘Straatje in Elburg’ van Jan van Vuuren terug, en ‘Bospad in herfst, met berken langs de beek’ van Ben Viegers. Omgekeerd komen we in Nunspeet zowel ‘Het Zweiersdal te Oosterbeek’ van J.C. Koningsberger tegen als het ‘Gezicht op den Rijn’ van Dora von Weiler.
Hoewel een naturalistisch, laatromantisch realisme de overhand heeft, zie je wel uitschieters qua stijl en kleur. Zoals het veelal pointillistische, lichte werk van Jo Koster. Of Cornelis Kuypers’ pointillistisch aandoende schilderij ‘Kasteel Doorwerth’ met het opmerkelijke licht-schaduwcontrast; kennelijk een experiment, aangezien Kuypers doorgaans juist zacht van toon is, met zilverige tinten groen en grijs en soms een bijna Mankes-achtig sentiment.
Dick van Veelen: ,,Bij Pictura Veluvensis praat je over een nabloei van de Haagse School, die vrij grijs en donker was. Deze generatie heeft wat kleur op de doeken teruggebracht. En dan vind ik die Noord-Veluwse schilders nog wat kleurrijker dan die van de Veluwezoom; een Viegers bijvoorbeeld gebruikt soms echt knalblauw. Misschien heeft dat te maken met de hei, het water, het zonlicht… De Veluwezoom heeft veel dichte, donkere bossen, met beuken en ‘Wodanseiken’ zoals de schilder Bilders ze noemde. De Bock zei, toen hij in 1904 naar het westen terugkeerde: ‘Gelderland heeft op den duur iets zwaars’.”
Nog een verschil dat de samenstellers opviel betreft de
onderwerpkeuze. Waar de Zuid-Veluwse kunstenaars zich op het landschap
concentreerden, schilderde men op de Noord-Veluwe ook de vaak arme agrarische
bevolking. We zien Edzard Konings ‘Boerenvrouw’ (1904), die tijdens het
aardappels rooien even haar rug strekt. En Smeerdijks pointillistische ‘Man en
vrouw met kind aan de hand, in trekzeel’: een schijnbaar opgewekt, maar tegelijk
wat choquerend schilderij van een trekschippersgezin.
Dick van Veelen verwijst naar de Noord-Veluwse kunstminnaar en publicist Klaas
Roodenburg, die zich ooit kritisch uitliet over dat afbeelden van de locals.
,,Roodenburg was zelf de zoon van een arme boer. Hij meende dat het niet altijd
uit louter empathie was dat schilders die zwoegende bevolking vereeuwigden. Weliswaar
kregen de modellen soms een zakcentje, maar volgens hem werden vooral de
schilders zélf er beter van.”
Andere tijden, andere zeden. Toch, welke motieven afzonderlijke schilders ook
hadden: mede dankzij hen beseffen we, een slordige eeuw na dato, hoe zwaar het
leven op die lieflijke Veluwe kon zijn als je geen geld had.
www.noord-veluws-museum.nl (t/m
15 maart) en www.veluwezoom.nl (t/m 26
januari)