Wat is mooi en wat is lelijk? Bij Dorien Plaat zul je het antwoord niet vinden. Op haar doeken vervagen esthetische normen evenzeer als de contouren. Wat rest zijn herkenning en kwetsbaarheid.

(AD Nieuwsmedia,  11-10-2018)

Tussen galerie en museum bestaat een belangrijk verschil, namelijk dat een museum niet op verkoop is gericht. De kunstenaar hoeft zijn publiek niet per se te behagen, althans niet in die zin dat de kijker het werk graag in de eigen huiskamer zou hebben. De kunst mag dus prikkelen, schuren en wringen.
Het is een van de redenen waarom Dorien Plaat zo blij is met haar expositie ‘Kijken mag’ in het Stadsmuseum Harderwijk. ,,Er zijn mensen die terugdeinzen bij sommige portretten en zeggen: nee, dit hoef ik niet te zien! Maar andere mensen zeggen weer: wat grappig.”
Niet voor niets werd deze expositie geopend door cabaretier Richard Groenendijk, die werken van haar in zijn privécollectie heeft. Plaat: ,,Er zijn meer cabaretiers die iets met mijn werk hebben. Marc-Marie Huibregts, Mylène d’ Anjou… Juist vanwege dat ongrijpbare, die lach met een traan.”
Dat laatste is duidelijk, maar ‘grappig’ dekt niet echt de lading. De schilderijen van Plaat wekken eerder mededogen.

,,Het lijkt wel een beetje op Marlene Dumas, hè?” merkt een langslopende bezoeker op. Een invoelbare associatie wat onderwerpkeus en kleuren betreft, maar qua handschrift zie je wezenlijke verschillen. Plaat maakt wel grif gebruik van glaceertechnieken; sterk verdunde acrylverf brengt ze in lagen aan, pasteltinten tegenover donkerbruin en diepzwart. De vormgever van het Stadsmuseum speelde daar geraffineerd op in en gaf de wand een nauw merkbaar verloop, van zacht grijsgroen naar bleekroze.
Vooral de ogen zijn met veel zorg weergegeven. De modellen kijken even aandachtig naar jou als jij naar hen. Op zaal hangt hier en daar een barokkig spiegeltje, zodat je tussendoor jezelf nog eens kunt aankijken.

De personages zijn alledaags, maar toch ook weer niet. Niet, omdat ze buiten de esthetische kaders van glossy magazines en commercials vallen. Wel, omdat ze je ze overal in de maatschappij tegenkomt. Pubers met overgewicht, transgenders, verlepte oude dames: Plaat portretteerde hen op momenten van kwetsbaarheid. Het mollige, weerloze meisje in haar te kleine bikini. De schuwe bejaarde met het dunne grijze haar en de wantrouwige oogopslag. De vermoeide trans vrouw met haar cynische glimlach en uitgelopen make-up.
Plaat: ,,Als kind ben ik vaak verhuisd, naar verschillende landen: Ghana, Venezuela, Sri Lanka. Op school voelde ik me vaak het buitenbeentje, bijvoorbeeld als het enige witte kind in de klas. Misschien voel ik me daardoor extra verbonden met mensen die in onze maatschappij ook nog te vaak het buitenbeentje zijn.”

Op de bovenverdieping hangen dierenportretten. Een deerniswekkend vervormde naaktkat staart je hooghartig aan. Een hazewindhondje draagt een veel te groot masker. Plaat: ,,Ik begon maskers te schilderen in een periode dat ik voor iemand een geheim moest bewaren.”
Ze zoekt woorden voor haar gemengde gevoelens bij dieren: ,,Bij ons thuis hadden we vroeger geen huisdieren. Soms heb ik er moeite mee dat we veel dieren een leefwijze opleggen die tegen hun natuur ingaat. Honden die eigenlijk heel gevaarlijk kúnnen zijn, maar zich toch slaafs door ons laten gezeggen. Naaktkatten die wij zo hebben gefokt voor ons plezier, maar binnenshuis zoveel mogelijk hun eigen wil doen…” Ze wijst naar het schoothondje op een pluchen stoel, dat dreigend zijn bovenlip optrekt: ,,Kijk, alleen dat éne plekje is nog van hem. En daar mag jij níet komen!”

Te zien t/m 20 januari 2018
www.stadsmuseum-harderwijk.nl

Waardeer je dit artikel?

Dan kun je dit laten blijken met een financiële bijdrage. Zo help je mij om als freelancer mijn werk te blijven doen. Bedankt!

Mijn gekozen donatie € -